Bosnische Serviërs in de Servische Republiek hebben via een referendum massaal gestemd voor een nationale feestdag op 9 januari, de dag dat in 1992 de autonome republiek werd uitgeroepen. Daarmee heeft de bevolking het oordeel van het constitutioneel hof van Bosnië-Herzegovina naast zich neergelegd. Gevreesd wordt dat de uitslag het begin kan zijn van een nieuwe golf van geweld.
De opkomst bij het referendum was ongekend hoog, zo lieten de autoriteiten in Banja en Luka zondagavond al weten. Na het tellen van zo’n 70 procent van de stemmen was al duidelijk dat bijna unaniem vóór het invoeren van de feestdag was gestemd. Eerder had het Bosnisch hof het referendum nog ongrondwettelijke verklaard en zich ook expliciet tégen de datum van de gewenste feestdag uitgesproken.
Het uitroepen van de autonome Servische republiek op die 9de januari 1992 was destijds het begin van de bloedige burgeroorlog in dit deel van het voormalige Joegoslavië. Het Bosnische hof vond de gekozen datum een schoffering van de vele Bosnische moslims die tijdens de burgeroorlog werden opgejaagd en vermoord. Ook liet het hof weten dat op die dag al een orthodox-christelijke feestdag op de kalender staat. De autoriteiten van de Servische Republiek hadden daar echter geen boodschap aan en schreven alsnog het referendum uit.
De internationale gemeenschap had eerder al haar bezorgdheid geuit over het referendum. Gevreesd wordt dat het referendum onderdeel is van een campagne om de Servische Republiek af te scheiden van Bosnië en Herzegovina. Maar terwijl de Verenigde Staten en de EU vrezen dat het geweld in de regio nu opnieuw op zal laaien, heeft Rusland zich juist achter het referendum geschaard. Volgens Poetin heeft ‘het volk van Srpska het recht zich uit te spreken over belangrijke thema’s’.
Met de zorgen om een nieuwe oorlog, nemen ook de etnische spanningen in de regio toe. Zowel Servische als Bosnische leiders hebben zich echter openlijk tegen dergelijke zorgen uitgesproken. ‘Er zal geen nieuwe oorlog komen,’ verklaarde Bakir Izetbegovic, de Bosnische voorzitter van het driekoppige interetnische presidentschap, stellig. Ook zei hij dat de organisatoren van het referendum strafrechtelijke vervolging tegemoet kunnen zien.
Sinds het Verdrag van Dayton, waarmee een einde kwam aan de burgeroorlog, is Bosnië administratief verdeeld in twee entiteiten: de Federatie van Bosnië en Herzegovina, die vooral wordt bewoond door Bosniërs en Bosnische Kroaten, en de Servische Republiek. Die twee entiteiten worden verenigd door een gemeenschappelijk centraal bestuur, maar de autoriteit daarvan wordt steeds meer in twijfel getrokken. Milorad Dodik, president van de Servische Republiek liet na de uitslag van het referendum weten ‘trots’ te zijn op de kiezers. Ook zei hij zich ‘geen enkele zorgen’ te maken vervolgd te worden.