De ‘innovatie’ in de veehouderij waar LTO-voorzitter Sjaak van der Tak en andere vertegenwoordigers van de industriële veehouderij voor pleiten als oplossing voor de stikstofcrisis is in feite een lapmiddel voor een achterhaalde en falende productiewijze. In plaats daarvan kan de politiek zich beter richten op echte vernieuwing, die natuur, dieren en boeren respecteert.
Slimme pispot
Mag een koe plassen wanneer en waar ze wil? Deze vraag werd plotseling actueel toen ik op tv een promotiefilm van de firma Hanskamp zag. Dit bedrijf zegt een slimme oplossing te hebben voor de stikstofcrisis die ons land nu al jarenlang lamlegt en boeren en politici tot wanhoop drijft. Het werkt als volgt. Hanskamp heeft uitgevonden dat een koe urineert als ze boven haar uier gestreeld wordt. Telkens wanneer de koe gemolken is in de melkrobot, komt automatisch een slimme pispot tevoorschijn die het dier eerst streelt en vervolgens de urine afvangt. Deze komt zodoende niet in aanraking met de vaste uitwerpselen, waardoor er geen ammoniak ontstaat en het stikstofprobleem als sneeuw voor de zon verdwijnt, aldus Hanskamp.
Pervers
Hoe slim dit idee ook lijkt, in feite is het een van de vele perverse uitwassen van de industriële veehouderij, die dieren niet beschouwt als levende, voelende wezens maar als onderdeel van een fabriek. Een proces dat eindeloos aangepast kan worden aan de eisen van goedkope en snelle productie van melk, eieren en vlees. De koe van Hanskamp mag dan zachtaardig ontlast worden, in dit systeem wordt haar integriteit nóg meer aangetast dan al het geval is in de vee-industrie en alleen daarom al zouden we het niet moeten willen.
Naast Hanskamp roepen de vertegenwoordigers van de industriële veehouderij om nog meer zogenaamde ‘innovaties’, zoals ‘emissiearme’ vloeren die in de praktijk niet blijken te werken. Wel zorgen ze ervoor dat koeien niet meer in de wei hoeven te komen, waar ze zich natuurlijk kunnen ontlasten en waar ook geen ammoniak ontstaat. Ook de luchtwassers waar Van Der Tak en consorten prat op gaan, zijn geen innovatie. Als ze de lucht rond een stal al zuiveren, zadelen ze boeren en dieren nog steeds op met ongezonde lucht in de potdichte stallen. Het gebruik van het woord ‘innovatie’ is daarom vaak ronduit misleidend. In feite gaat het om technische lapmiddelen om een inherent falend systeem koste wat het kost in stand te houden. Dergelijke technische oplossingen voor de stikstofemissies kosten boeren handen vol geld, spekken de Rabobank, leiden tot nog meer schaalvergroting en lossen de andere problemen die de industriële veehouderij veroorzaakt niet op.
Echte vernieuwing
In plaats van te vertrouwen op de fopspeen van ‘innovatie’ die de belangenbehartigers van het agro-industriële complex ons voorhouden, doen onze politici er goed aan te kiezen voor echte vernieuwing. Werkelijke innovatie houdt in dat we optimaal gebruik maken van de laatste wetenschappelijke inzichten en de nieuwste technologische mogelijkheden. Op beide terreinen is er de laatste decennia heel veel veranderd. Zo leert de wetenschap ons niet alleen dat dieren voelende wezens zijn die pijn kunnen lijden en net als mensen emoties ervaren, maar ook hoe dieren die in samenhang met de natuur gehouden worden ons kunnen helpen om de bodem gezond en vruchtbaar te houden en zo de uitputting van de aarde en het verlies aan biodiversiteit te stoppen. Denk bijvoorbeeld aan natuurinclusieve landbouw, aan biologische landbouw of aan helemaal opnieuw ontworpen systemen, die integraal uitgaan van hoog dierenwelzijn en een lage belasting van natuur en milieu terwijl ze boerengezinnen wel een goed inkomen bieden.
Dieren niet meer nodig
Nieuwe technieken maken het bovendien mogelijk vlees en zuivel te produceren zonder hiervoor überhaupt dieren te gebruiken en te doden. Voor het eerst in de geschiedenis is het dier overbodig geworden voor het maken van ‘dierlijke’ producten. Kweekvlees en plantaardige vlees- en zuivelvervangers zijn razendsnel in opmars en zullen binnenkort zelfs goedkoper worden dan het bulkvlees uit de vee-industrie.
Dankzij alle wetenschappelijke inzichten en technologische ontwikkelingen kunnen we in de 21e eeuw kiezen voor een werkelijk innovatief voedselsysteem met veel minder dieren, die helpen natuur en biodiversiteit te behouden en de aarde niet leegeten maar helpen te voeden. Een systeem dat boeren werkelijk toekomst biedt en mensen op een duurzame en gezonde wijze voedt.
De regering zou er daarom goed aan doen onverbloemd te kiezen voor dergelijk echte innovatie, in plaats van miljarden in te zetten voor technische lapmiddelen om een systeem in stand te houden waarvan de uiterste verbruiksdatum al lang gepasseerd is.