Kijk even mee, al was het maar voor de lol, door deze rooskleurige, linkse bril
Je mag deze column met een korreltje zout nemen, maar er is heel wat voor te zeggen dat de Bijvoerbeweging van de Oostvaardersplassen over veel meer gaat dan dierenwelzijn. Dat er achter de bijvoeracties in feite een veel bredere progressieve ideologie schuilgaat, inclusief een gezonde afkeer van de wetten van de vrije markt.
Vergezocht? Wellicht. Maar kijk even mee, al was het maar voor de lol, door deze rooskleurige, linkse bril.
Laten we daarvoor eerst even teruggaan naar een inzicht van de historicus en libertarisch-socialistisch denker Murray Bookchin (1921 – 2006). Inderdaad, degene wiens gedachtegoed momenteel ook omarmd wordt door de Koerdische rebellen die in Syrië tegen ISIS strijden. Maar dat terzijde.
Het relevante inzicht van Bookchin is dat onze blik op de natuur altijd een projectie is geweest van de heersende sociale relaties tussen mensen (zie deze lezing ). Lang geleden, onder de zogenaamde “primitieve samenlevingen” werd de natuur gezien als een wereld van gelijkheid en samenwerking tussen dieren (waar overigens heel wat voor te zeggen is, schreef Tamar Stelling in De Correspondent ). Zo waren ook de menselijke relaties in deze samenlevingen immers, aldus Bookchin.
Later, onder de Grieken, was de natuur verdeeld tussen het “beschaafde” en het “wilde”, het orderlijke en het chaotische. Niet omdat de natuur veranderd was maar omdat er een andere samenleving heerste. Een samenleving met ongelijkheden tussen man en vrouw, tussen meester en slaaf en tussen polis en platteland, aldus Bookchin.
Spoel door naar de Middeleeuwen. Het idee van een “koning der dieren” versus “nederige mieren” was simpelweg een projectie van de feodale relaties tussen mensen, beweert Bookchin. Het is dan ook logisch dat het beeld van de natuur als een “ survival of the fittest ” juist in de negentiende eeuw opkomt, tijdens de geboorte van de competitieve markteconomie. Er heerste een felle competitie tussen kapitalisten en tussen kapitalisten en de arbeidersklasse. Het beeld van de natuur als een “jungle” waar het een kwestie van “eten of gegeten worden” is, reflecteerde simpelweg de nieuwe (markt)relaties tussen mensen, zegt Bookchin.
Weer later werd er een sterke vorm van staatsregulering omarmd. “Superplanning”. Het idee dat we alles kunnen kwantificeren, analyseren en reguleren, inclusief de natuur. “Het idee dat de natuur een object is om gedomineerd te worden door de mens, komt voort uit de dominantie van mens over mens”, aldus Bookchin.
Weer later, vanaf de jaren tachtig, zou Bookchin hebben kunnen toegevoegd (de datum van zijn lezing is mij niet bekend maar mogelijk sprak hij voor de jaren negentig), werden door Thatcher, Reagan en anderen de wetten van de zogenaamde “vrije markt” weer omarmd. En ook ons beeld van de natuur verandert weer mee. Zie de felle machtsstrijd tussen dieren in films als “The Lion King” (1994) of tussen dier en mens in “Jurrasic Park” (1993).
Luister met dit in je achterhoofd naar enkele beweegredenen van de Bijvoerbeweging. Zoals de argumenten van bijvoerders A (man) en B (vrouw), geïnterviewd door NOS terwijl ze hongerige paarden hooi voeren.
A: “Eerst gaan de sterken, die krijgen te eten, of die nemen te eten, en wat er over blijft is voor de jongeren, maar als er niks overblijft voor de jongeren teren die jongeren heel snel in”.
NOS: “Maar dat is toch precies de bedoeling van Staatsbosbeheer, survival of the fittest , de echte natuur?”
B (verontwaardigd): “Ja, nou, dan laten we mensen met ziektes, laten we toch ook niet zomaar doodgaan?!”
A (valt B bij): “Survival of the fittest? Dan zou Nederland er heel anders uitzien op het gebied van mensenpopulatie”.
NOS: “U vergelijkt deze dieren met mensen?”
A: “Ik vergelijk dieren inderdaad…we zijn toch allemaal zoogdieren?”
Bijvoeren of niet? Geen idee. Daar gaat deze tekst ook niet over. Het punt is: zie de Bijvoerbeweging als een teken dat het geloof in het ongereguleerde marktkapitalisme afbrokkelt. En dát is zeker toe te juichen.