De gemeente Wijdemeren heeft ruim 7000 euro aan teruggevorderd van een vrouw die een bijstandsuitkering ontving en daarnaast vanwege haar hoge vaste lasten af en toe boodschappen van haar moeder kreeg. Dat meldt de site schuldinfo.nl op basis van een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft de gemeente in het gelijk gesteld.
De vrouw ontving sinds december 2015 een bijstandsuitkering. Na een huiszoeking ‘naar aanleiding van een signaal van het inlichtingenbureau’ kwam de gemeente tot de conclusie dat de vrouw producten in huis had die zij gezien haar inkomen niet zelf had kunnen kopen. Uit een verklaring blijkt dat het hier gaat om boodschappen van de Albert Heijn. De vrouw laat in de verklaring weten dat haar moeder eens per week boodschappen doet voor hen beiden, waar ze ongeveer 50 euro aan kwijt is. Omdat de vrouw naar eigen zeggen bijna haar hele uitkering kwijt is aan vaste lasten, besteedde ze zelf ongeveer 10 euro per week aan boodschappen.
In de verklaring zegt de vrouw:
"“(…) .“U zegt dat het u verbaasde dat u tijdens het huisbezoek voornamelijk middelen van de Albert Heijn heeft aangetroffen. U vraagt mij te vertellen hoe dit zit. Mijn moeder gaat eerst naar de lidl en daarna gaat zij naar de Albert Heijn in [wijk] . Mijn moeder heeft daar niet bij stil gestaan. Mijn moeder haalt speciaal brood voor mij. Ik denk dat mijn moeder € 20,- uitgeeft aan mij. (…). U vraagt mij naar de verzorgingsproducten die ik nodig heb, waar ik die koop. Die koopt mijn moeder voor mij. Mijn moeder koopt ze daar waar ze het goedkoopst zijn. Mijn moeder let heel erg op de aanbiedingen. Mijn moeder doet al 46 jaar de boodschappen voor mij,”(…)”."
Het is voor iemand in de bijstand niet toegestaan boodschappen te krijgen, omdat dit ‘een op geld waardeerbaar voordeel oplevert dat voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de uitkering van belang kan zijn’. Volgens de gemeente heeft de vrouw haar inlichtingenplicht geschonden en is daarom de waarde van de boodschappen op de bijstandsnorm in mindering gebracht. Het teruggevorderde bedrag is berekend volgens de Nibudnorm voor de dagelijkse boodschappen, die bedraagt 6,41 euro per dag. De vrouw is tegen de beslissing in beroep gegaan, maar dat is door de rechtbank nu ongegrond verklaard.
Schuldinfo concludeert in een naschrift:
"Formeel juridisch lijkt het allemaal wel te kloppen. De gemeente is volgens de Participatiewet verplicht om het hele bedrag terug te vorderen. De gevolgen zijn echter voor betrokkene desastreus. Naast een terugvordering van ruim € 7000 zal ook (verplicht) een boete zijn opgelegd van waarschijnlijk 50% van het teruggevorderde bedrag (€ 3500), omdat er sprake is van schending van de inlichtingenplicht. Ruim € 10.000 moeten betalen omdat je boodschappen van je moeder hebt ontvangen? Betrokkene is meteen in een problematische schuldsituatie terecht gekomen met jarenlang alle gevolgen van dien. Moeder is ook nog eens al het geld van de boodschappen kwijt en de gemeente lijkt hier te worden verrijkt?! De nadelen voor betrokkene van de terugvordering zijn onevenredig groot in verhouding tot het doel dat met deze terugvordering wordt gediend. Ook wanneer sprake is van een in de wet geregelde verplichting tot terugvordering zou aan dit evenredigheidsbeginsel van art. 3:4 lid 2 Awb moeten worden getoetst. Ik hoop dat we dat toch geleerd hebben van de toeslagaffaire."