De Volt-files: Het landelijk bestuur maakt van de gemeenteraadsverkiezingen een hindernisbaan
Het is ‘een memorabel moment’, zegt de Amersfoortse Volt-voorzitter Floris Eigenhuis. Het is tijd voor het eerste congres van de afdeling. Dit is ‘een spannende dag’ en ‘een groots moment’. Floris wil dat we ervan genieten, maar dat blijkt nog een hele uitdaging: de afdeling congresseert afgelopen zaterdag direct na het landelijke congres. De leden hebben er al zeven computer-uren op zitten. Amersfoort voegt daar nog eens anderhalf uur aan toe. Dit lokale congres geeft ons een inkijkje in hoe Volt de gemeenteraadsverkiezingen van maart voorbereidt. Hoe gaat dat bij de grassroots -beweging die Volt wil zijn?
Heel even lijkt de partij tijdens dit congres echt grassroots: er zullen mensen geconsulteerd worden over het lokale verkiezingsprogramma, zoals maatschappelijke organisaties en experts. Er komen enquêtes, overleggen tussen steden, inloopuren, brainstorms en beleidsavonden. Volt Amersfoort gaat ook de straat op. Maar opeens horen we een opmerking die nogal afwijkt van het hele idee dat het opzetten van een lokaal Volt-programma een bottom-up proces is: het landelijk bestuur zal het programma toetsen aan de waarden van Volt en pas daarna mogen de Amersfoortse leden erover besluiten. Pardon? Wiens programma is dit eigenlijk?
Discussie over dit punt is er niet en dat komt waarschijnlijk door het enorme enthousiasme van de leden. Ze willen graag meedoen aan de verkiezingen. Toch is het onmiskenbaar dat Volt alle eigen initiatief en spontaniteit uit het proces heeft gesloopt. De Amersfoortse voorzitter Floris blinkt vooral uit in zijn kennis van de regels. Volt werkt met nieuwe teams en dus is de voorbereiding gestroomlijnd: zo staat het landelijk bestuur niet voor verrassingen en houdt men de controle. Zo heeft de partij maar weinig met een grassroots-beweging te maken, maar dat hebben de leden niet door.
Peilmomenten van Volt Eind april was er al een eerste ‘peilmoment’, zoals het landelijk bestuur dat noemt. Afdelingen moesten aangeven of ze mee wilden doen aan de raadsverkiezingen. Het bestuur ging dan kijken of dit kansrijk was, aan de hand van de stemmen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Ook moest het lokale team ‘volwassen’ genoeg zijn en over een ‘talentenpool’ beschikken. Floris weet dat Amersfoort de criteria maar ternauwernood haalde: de afdeling was ‘een randgevalletje’ maar de intentie is uitgesproken om het team verder uit te bouwen.
Deze week is het tweede peilmoment, vertelt Floris. Het is nog geen ‘point of no return’, maar het telt heel zwaar. Er moeten per afdeling een bestuur en een kandidatencommissie verkozen zijn. Als die ontbreken komt er vanuit het landelijk bestuur ‘een harde nee’. Ook is ‘pariteit’ heel belangrijk: evenveel mannen als vrouwen op belangrijke functies. Bovendien moeten er ‘kritieke teams’ zijn over beleid, communicatie, events en de community. Deze moeten ‘voldoende bezetting’ hebben. Amersfoort scoort hier redelijk. Daar komt ‘de volwassenheid van het team’ wederom bij. Floris kan dat criterium niet uitleggen.
Eind juli laat het landelijk bestuur aan de lokale afdelingen weten wat het advies naar verwachting gaat worden. Volgens Floris gaat het om de vraag ‘of gemeenteraadsverkiezingen voor ons weggelegd zijn’. Bij een negatief advies kan Volt Amersfoort wel gewoon doorgaan, maar zal er vanuit het landelijk bestuur ‘weinig of geen ondersteuning’ zijn. Dat hebben jonge teams natuurlijk wel nodig. Eind augustus is er dan nog een derde peilmoment en moet er een beleidsprogramma liggen. ‘Een orgaan’ gaat dat toetsen, zegt Floris vaagjes. Als het programma aan de eisen voldoet is de weg vrij voor verkiezingsdeelname.
Een centralistische grassroots-organisatie In Amersfoort zien we hoe het landelijk bestuur de partij onder controle probeert te houden. Afdelingen die niet luisteren worden ontmoedigd deel te nemen aan de verkiezingen. Floris heeft het over ‘braaf de regeltjes volgen’. Er zijn allerlei procedurele eisen die voor afdelingen nogal hoog liggen: in de praktijk moeten er zeker twintig mensen actief zijn. Het beleidsprogramma wordt landelijk getoetst: het landelijk bestuur vertrouwt het niet als men in Amersfoort zelf met ideeën komt. Echt bottom-up: de Amersfoortse leden mogen pas over hun eigen programma stemmen nadat het landelijk bestuur zijn fiat heeft gegeven.
De landelijke eisen laten overal hun sporen na. Er zijn volop vacatures voor beleidscoördinatoren. Een bestuurslid zegt dat er behoefte is aan vrouwelijke leden en niet aan mannelijke. Die maken nu 75% van het Amersfoortse ledenbestand uit, maar het is ‘een harde eis’ dat de kandidaten voor de helft vrouw zijn. Floris begint te ratelen over ‘processen die beginnen te lopen’ en dat moet volgens ‘de waarden van Volt’. Hij specificeert ze niet. Het lokale communicatieteam schrijft een plan en ook dat moet half september ‘richting nationaal’. Net als het inhoudelijke programma dus.
Bij Volt betekent grassroots dat lokale afdelingen werken onder de directe supervisie van het landelijk bestuur. Een buitenstaander zou zeggen: er is in korte tijd een controlestructuur gebouwd die verhindert dat leden uit de pas gaan lopen met wat de landelijke partijtop wil. Goed nieuws voor de landelijke top: de leden zijn zo enthousiast én onervaren dat ze dat niet door hebben. Het slechte nieuws is: vroeg of laat komt hier ruzie van. De kans is groot dat veel afdelingen niet aan de landelijke eisen gaan voldoen.