Dagboek re-integratie: Na negen dagen theezakjes inpakken, is àl het andere een welkome afwisseling.
Ooit was hij hoofdredacteur en programmamaker voor de lokale omroep in Groningen en Almelo. Maar werd in 2011, bij de eerste cultuurbezuinigingen, ‘functioneel’ ontslagen. Inmiddels volgt hij een re-integratie traject en houdt voor ons een dagboek bij over zijn leven als re-integreerder. Dit is het tweede deel.
afspraakje (ma) Ik bleek, nog wel in de baas z’n tijd, een speeddate te hebben met Erik van Start People. Erik is zonder twijfel een aardige kerel die oprecht het beste met me voor heeft en daarom (“Ik zeg het eerlijk…”) niet veel voor me kan doen als het gaat om het vinden van uitzendwerk dat lijkt op het werk dat ik dertig jaar deed. “Wat voor werk zou je willen doen?” Dat is, in dit soort situaties, een ‘nare’ vraag. Ik ben van Erik afhankelijk, hij kan mij misschien aan een baan helpen… en die overweging speelt een rol bij de formulering van mijn antwoord. Komt bij dat hij, ik zei het al, een aardige kerel is. “Alles,” antwoordde ik, “het maakt me niet uit wat. Natuurlijk hoop ik dat m’n werkgever het beste uit me gaat halen. Maar ik ben niet gek.”
Erik logde in op Facebook (“Ben jij deze Alex?”), deed mij een vriendschapsverzoek en zei: “Zo ben je snel op de hoogte van de nieuwste vacatures.” Z’n visitekaartje meldt: “Ik maak het verschil. U kunt op me rekenen.” De rest van de dag plakte ik stikkers, ongeveer 200 per uur.
immobiel (di) Het was m’n werkcoach ook opgevallen: ik heb geen rijbewijs. Nooit gehad ook. Ook nog nooit nódig gehad. Niet voor m’n werk en al helemaal niet privé. Natuurlijk, veel dingen gaan makkelijker met een auto: verhuizen, zieke beesten vervoeren en een kapotte magnetron inruilen. Qua auto zou je mij een parasiet kunnen noemen. Al heb ik er altijd vrede mee als het niet kan, met de auto.
Tijdens het solliciteren, zie ik dat veel banen te hoog gegrepen zijn. Rigide eist men rijvaardigheid. Duidt zo’n rijbewijs het arbeidsethos van de bezitter? Weerspiegelt het lak van je auto je identiteit? M’n werkcoach lachte. Met het openbaar vervoer doe ik er bijna een uur over om de theezakjes te bereiken en anderhalf uur om weer thuis te komen.
elevator pitch (wo) Stel je voor: een verjaardagsfeest bij de nieuwe overburen; de zus van de buurman is getrouwd met Berna, een bankmedewerker. Ze lijkt zich te vervelen. Je steekt van wal. “Hoi.” Je geeft haar een ferme hand: “Ik ben Alex.” “Hallo, ik ben Berna.” “Mag ik je… mag ik ‘je’ zeggen… mag ik vragen hoe oud je bent?” Ja, dat mag. Ze is 36. “Berna, ik ben 20 jaar ouder en heb dus 20 jaar méér levenservaring. Als leidinggevende heb ik vaak plannen geïnitieerd en medewerkers geënthousiasmeerd. Ik realiseerde veel ideeën en evalueerde de gemaakte keuzes. Vanwege mijn leeftijd zijn veel werkgerelateerde situaties niet nieuw en spannend maar bekend en vertrouwd. Ik wéét dat ik kan presteren onder druk en dat afstand nemen en relativeren het werk ten goede komt. In een dynamische werkomgeving met van die jonge honden ben ik de broodnoodzakelijke rots in jullie branding.” Je opent je ogen. “Wil je iets drinken?” Ze staat ergens anders, naast de tv, in gesprek met een staande schemerlamp.
werk/leerzetting (do) De bus komt altijd over een half uur; ik dood de tijd met naar het water kijken of een boodschapje doen bij de Lidl. Na negen dagen theezakjes inpakken, is àl het andere een welkome afwisseling. Ik weet dat ik niet mag zeuren… de driehonderdduizend pijntjes in m’n lichaam eisen alle aandacht op. Het suist in m’n hoofd; als ’s avonds de meeste geluiden zijn gaan liggen, blijft het zachtjes suizen. Als ik wakker schrik, herken ik het televisieprogramma niet. Ik weet dat het ‘beter’ wordt, dat het zal wennen, dat het “juist goed voor me” is, dat er sprake is van een win-winsituatie. Ondertussen is zelfs nádenken over een meer passende oplossing ondoenlijk.
Eén minuut voordat de wekker gaat, sta ik op. “Ask not what your country can do…” Alleen ’s morgens is het even stil in mij.
schaften (vr) Een broodtrommeltje. Hoelang is het geleden dat ik met een broodtrommeltje in m’n tas of onder de snelbinders naar het werk fietste? Ik maakte ooit een blauwe maandag het Biologisch Centrum Haren schoon. “Oude laboratoriumzalen aan eindeloze gangen blijken ideale atelierruimtes.” Mooi plan. Tóen was er verder alleen een hok waar we, tijdens het verorberen van onze boterhammen, mochten roken. Daarna een bijna eindeloze rij troosteloze kantines met betaalbare soep en om de dag kroketten.
Morgen ga ik in de stad een broodtrommeltje kopen zodat ik maandag, in stofjas met haarnetje “tot over de oren”, thuis klaargemaakte boterhammen met pindakaas kan eten.