“Tja, ik ben ook niet per se trots op Van der Plas, maar het is minder erg dan Sigrid Kaag”
“Zo’n Caroline van der Plas in het landsbestuur, dat kan toch niet?”, zucht een collega. “Vandaag las ik een opiniestuk van haar, de domheid… het zou begin jaren negentig hooguit een lezersbrief in de Avrobode zijn geweest.” Ik vraag hem wat hij er precies zo dom aan vond, het lukt hem niet om dit helder aan mij uit te leggen.
“Tja, ik ben ook niet per se trots op Van der Plas, maar het is minder erg dan Sigrid Kaag”, zeg ik terwijl ik het niveau van de lezersbrieven in een Avrobode anno 1994 voor de geest probeer te halen. “Kaag was kil en hooghartig in haar presentatie, en verwachtte desondanks dat Nederland haar zou omarmen als nieuwe premier.”
“Hoewel ze onhandig opereerde, is het schandalig dat die vrouw voortdurend voor heks werd uitgemaakt”, windt de collega zich op, waarop ik tegenwerp dat wij als journalisten op de wereld zijn om mensen met macht te wantrouwen, niet om mensen met macht te verdedigen wanneer ze op een bezemsteel worden afgebeeld.
“Politici willen bepalen hoe wij leven, het is hun goed recht om dit op democratische wijze na te streven, zoals het ons goed recht is om mensen die macht over ons doen en laten verlangen met de hardst mogelijke legale middelen te attaqueren”, verklaar ik mijn standpunt. “Zo bezien is een tekening van Kaag-met-bezemsteel kinderspel.”
“Dus als jij met een pistool op het hoofd moet kiezen tussen Sigrid Kaag en Caroline van der Plas, kruis je het vakje bij die laatste aan?”, informeert mijn gesprekspartner. “Zeker weten”, grijns ik, “en ik verwacht dat jij voor mij een beduimelde Avrobode uit 1994 opsnort om je opmerking over haar geestelijke vermogens te onderbouwen.”
Gezamenlijk vragen we ons daarna af of de Avrobode tegenwoordig nog bestaat, het antwoord op die vraag blijkt ja.