Politici en bestuurders die beweren dat educatief partnerschap de taken van de leraar verlichten, hebben een ander belang
Politici en bestuurders doen graag extra hun best om bij ouders in een goed boekje te komen. Op zich is dat begrijpelijk en op veel fronten is die inspanning volkomen terecht, maar het gaat mis als ouders de ruimte krijgen zich te bemoeien met onderwijsinhoud. Dat is namelijk hun terrein niet. Net zo min als onderwijsinhoud het terrein is van politici en bestuurders. Jammer genoeg is die boodschap een stuk minder populair.
Leraren die het inhoudelijke deel van hun werk afschermen, kunnen meer en meer rekenen op onbegrip en krijgen het verwijt dat ze synergie in de weg staan. En dat is gek. In het basisonderwijs zijn we namelijk niet alleen gewend goed en vaak terug te koppelen aan ouders en te overleggen over het pedagogische onderdeel van ons werk, we vinden het zelfs terecht. Maar als het om het educatieve deel van ons werk gaat, is de rol van ouders toch echt beperkt tot die van toehoorder.
Zo’n opmerking klinkt misschien arrogant, maar voor iedereen die er nog eens over nadenkt is het volkomen logisch. Leraren hebben een voltooide hbo- of academische opleiding nodig om hun werk voor de klas te kunnen uitvoeren en dat vindt iedereen terecht. Het debat over opleidingsniveau gaat eerder richting aanscherping van de kwalificaties dan richting afzwakking. Laten we niet vergeten dat onderwijs geven een complex vak is. Ouders laten helpen aan het educatieve deel van ons werk is zoiets als de bakker helpen bij het maken van broden, of de tandarts willen helpen bij het boren van gaatjes.
Onderwijs geven is een vak met enorme verantwoordelijkheden: de hele maatschappij kijkt mee en heeft een oordeel over het werk dat wij in de klas verrichten. Met die druk leert iedere leraar omgaan. Het wordt echter lastig als een collegevoorzitter of een politicus bij ouders punten wil scoren door ze actief te laten meedenken met de lesinhoud. En dat gebeurt steeds vaker.
Eind oktober verscheen op de website van werkgeversorganisatie PO-raad een brochure over hoe ouders hun kind kunnen bijstaan met rekenonderwijs. Die brochure is gemaakt in samenwerking met de verschillende ouderorganisaties. Onderwijsbonden of vakverenigingen is niets gevraagd. Maar er wordt wel even uit de doeken gedaan wat ieder kind per jaar moet kennen en kunnen. Natuurlijk, bij praktische tips in een brochure voor ouders kan ik me best iets voorstellen. Maar ik vraag me af waarom ouderorganisaties dat regelen met werkgevers: de PO-raad is een werkgeversorganisatie en moet leraren faciliteren om hun werk te doen. Dat is wat anders dan van a tot z vast leggen hoe de les er uit moet zien.
Het kan nog gekker: in Brabant worden ouders voor de klas gezet om hun kroost les te geven, met coaching van een leraar op afstand. In eerste instantie wilde een basisschool in Drunen dat kinderen onder schooltijd thuis les kregen van paps en mams, maar dat bleek juridisch lastig. En dan vinden ze het gek dat er kritiek ontstaat.
Zo zijn er tal van voorbeelden: instructies voor leesmoeders van het ministerie, instructies voor leraren die gaan werken met passend onderwijs die worden geschreven door een ex-vertegenwoordiger van ouderorganisaties; het gaat maar door.
De vraag rijst waar het toe leidt. En laat er nu onlangs een onderzoek gepubliceerd zijn op de site van wetenschapsorganisatie NWO, waaruit blijkt dat ouderbetrokkenheid op zich goed is voor de resultaten van kinderen, maar dat het effect verdwijnt als men doorschiet. Ouders die zich te fanatiek bemoeien met het huiswerk van hun kind of de prestatiedruk opschroeven, tasten de autonomie van hun kind aan. Dat leidt zelfs tot negatieve effecten.
Wat wel helpt bij de bevordering van het contact met ouders? Heldere communicatie en praktische tips van leraren. Een goede wisselwerking tussen leraar en ouders. En ja, dat kan op veel plaatsen beter. Hoe? Om te beginnen de werkdruk in het onderwijs omlaag moeten. Gun de leraar een kleinere klas en hij heeft meer tijd per kind. Een logisch gevolg is dan dat ouders meer aandacht krijgen.
Politici en bestuurders die beweren dat educatief partnerschap de taken van de leraar verlichten, hebben een ander belang. Die zijn op zoek naar goodwill in een tijd dat het onderwijs er te bekaaid vanaf komt bij het verdelen van het geld. Die zoeken naar middelen om onder de druk van leraren uit te komen door een andere sympathieke groep op het schild te hijsen als hun beste vrienden.
Want echt waar: als we met ons onderwijs willen meedraaien in de mondiale top, dan is de leraar leidend in het klaslokaal en dan houden we op met tornen aan zijn autonomie. We helpen ouders graag en vinden het onze plicht ze bij te praten. Maar het levert eerder meer werk op dan minder.
Het is een fabeltje dat ouders de druk op docenten kunnen verlichten door zich actief te bemoeien met de les. Dat kunnen ze wel door te helpen bij sportmiddagen en schoolreisjes, om maar wat te noemen. Voor kinderen en hun plezier in onderwijs is dat bijna even belangrijk. En daar mag het nou net weer een onsje meer zijn. Kan de juf zich concentreren op de les.