Voor hen is de Russische agressie wellicht niet goed, maar is het échte probleem toch ‘NAVO-agressie’
Week twee van de Russische invasie van Oekraïne is aangebroken. De Oekraïners blijven zich halsstarrig verzetten tegen de indringer. En wij? Wij doen vooral te weinig. Althans, zo voelt het. Zoals altijd eigenlijk, of het nu Syrië, Afghanistan of Oekraïne is. Wij volgen, hopen, doneren soms en debatteren veel. Een woord over dat debat, uit onmacht, omdat we op de rest zo weinig invloed hebben.
Op de invasie volgde in Nederland en in de rest van Europa een ongekende golf van populaire solidariteit. Niet alleen dat, ook onze regeringen en de Europese Commissie handelen tot nu toe eensgezind en krachtig, onder andere door militaire steun te verlenen. Al met al klinkt er een luid Europees néé tegen Poetin, tegen zijn oorlog, tegen Russisch imperialisme en vóór het recht van Oekraïne op vrede en onafhankelijkheid.
Voor sommigen, echter, is dit niet de kern van de zaak. De eerste Russische militair was nog nauwelijks de grens over of enkelen begonnen al wat wij met onze eigen ogen zagen gebeuren in twijfel te trekken – dat Poetin zonder aanleiding ten oorlog is gegaan om een onafhankelijk land zijn zelfbeschikkingsrecht te ontnemen. Er zijn de gebruikelijke Poetinverstehers zoals Thierry Baudet wiens schaamteloze goedpraterij zo doorzichtig is dat het weinig verder commentaar behoeft.
Er zijn echter ook anderen, de zogenaamde ‘anti-imperialisten’, die halsstarrig het onderwerp proberen te veranderen. Het betreft een kleine, maar luide minderheid die in Nederland vooral te vinden is in de hoek van BIJ1 en ROOD, de voormalige jongerenorganisatie van de SP. Voor hen is de Russische agressie wellicht niet goed, maar is het échte probleem toch ‘NAVO-agressie’. Lees: het bestaan van de organisatie en het gore lef om open te staan voor nieuwe bondgenoten nadat deze vrijwillig lidmaatschap na hebben gestreefd.
Deze anti-imperialisten zijn tegen het verstrekken van militaire goederen omdat het ondersteunen van Oekraïne’s zelfverdediging het conflict zou verergeren. Enkelen van hen maken zich zelfs meer zorgen over de humanitaire gevolgen van economische sancties op de Russische bevolking dan over de humanitaire gevolgen op de Oekraïners van Poetin’s oorlog. Over hoe de oorlog anders een halt toe te roepen dan middels de huidige combinatie van steun, sancties en diplomatie rest slechts stilte.
Het is een vreemd soort anti-imperialisme. In plaats van de politiek van machtsblokken te verwerpen, pleit het slechts voor oppositie tegen het ‘westerse’ machtsblok. Het imperialisme van anderen, in dit geval van Rusland, is hun engagement kennelijk niet waard. Als het deuntje niet zo afgezaagd was, zou het choquerend zijn.
Waar zij aan voorbijgaan is dat de strijd van Oekraïne juist de strijd tégen de politiek van grootmachten is. Vandaar hun wens om toe te treden tot de Europese Unie, dat wellicht een Frans-Duitse motor kent, maar vooral een gelijkwaardige gemeenschap van samenwerking, vrijheid en vrede gebleken is. Het zijn de anti-imperialisten zelf die vastzitten in de wereld van invloedssferen. Daarom komen zijn in hun ‘verzet’ slechts uit op een spiegelbeeld ervan. Ondertussen bewijst de Europese Unie zich als de werkelijke poging tot anti-imperialisme.
Oekraïners erkennen dit. Dat is waarom Oekraïne EU-lidmaatschap aan heeft gevraagd. Maar dat kan alleen als zij er nu in slagen de Russische indringer te verslaan. Dat kan alleen als de rest van Europa meehelpt, als wij meehelpen. Vergeet niet: deze oorlog is Poetin’s schuld en geen enkel land heeft recht op een invloedssfeer. Negeer de Poetinverstehers, negeer de valse anti-imperialisten. Oekraïne verdient onze steun, nu meer dan ooit.