De geschiedenis is voorbij. Dat is wat de Amerikaanse politieke filosoof Francis Fukuyama in 1992 beweerde in zijn invloedrijke, maar controversiële boek: The End of History and the Last Man. Zijn idee was dat de liberale democratie, zoals wij die in het Westen kenden, de ultieme vorm van regeren was. Op de langere termijn zou dit volgens Fukuyama leiden tot een stabiele wereldorde zonder grote ideologische conflicten. Natuurlijk konden er nog steeds problemen ontstaan, maar deze zouden binnen het kader van de liberale democratie opgelost worden. De liberale democratie heeft gewonnen, de geschiedenis is over, lang leve de liberale democratie!
Niets bleek minder waar. Vandaag de dag wordt de liberale democratie vanuit zowel het binnen- als het buitenland aangevallen. In het buitenland zijn de nieuwe asmogendheden makkelijk aan te wijzen. Autoritair geleide landen als onder andere Rusland, China en Noord-Korea vormen de grootste gevaren voor liberale democratieën. Niet alleen doordat zij verkiezingen illegaal beïnvloeden en talloze internationale verdragen schenden, maar ook doordat het deze landen zijn die azen op het grondgebied van democratieën als respectievelijk Oekraïne, Taiwan en Zuid-Korea.
Gelukkig zijn de meeste mensen in het Westen het er over eens dat deze landen een groot gevaar vormen, maar waar de meeste mensen het niet over eens zijn is het gevaar wat zich middenin onze democratieën bevindt. En de mensen die het al over het gevaar eens zijn, hebben geen respectabel of verenigd antwoord op dat gevaar. Daarnaast is het volstrekt onduidelijk waar het gevaar door veroorzaakt wordt. Dat gevaar is natuurlijk het populisme en dan specifiek rechtspopulisme.
Het populisme dat vandaag de dag de meeste liberale democratieën teistert wordt vaak geanalyseerd als voortkomend uit een geloof in de wijsheid van het volk, afwijzing van traditionele politiek en het vastklampen aan een samenstelling van de bevolking zoals deze in 1950 was. Het moge duidelijk zijn dat het rechtspopulisme in Nederland iets vluchtigs is wat snel moet leveren, maar dat is onmogelijk, aangezien we een coalitieland zijn en het rechtspopulisme in zijn eentje niet sterk genoeg is om een meerderheid in de Eerste Kamer of Tweede Kamer te krijgen. Kiezers zweven van extreemrechts naar nog extreemrechtser, maar als deze partijen consistent de macht behouden, gaat het mis.
We hoeven maar naar Hongarije te kijken om een voorbeeld te zien van hoe de liberale democratie gemakkelijk wordt uitgehold als deze niet wordt verdedigd. Orbán ondermijnt de rechterlijke macht, heeft de media in zijn handen, corruptie en nepotisme zijn immens toegenomen. Daarnaast worden vluchtelingen er hevig geweerd, wat de beschaafdheid van het land niet ten goede komt. Hongarije is niet het beschaafde, Westerse paradijs wat vele rechtsextremisten er op X.com van maken. Ook in Hongarije is een woningcrisis, ondanks dat er amper vluchtelingen en buitenlanders zijn. Dat toont wel weer aan dat beweringen van Nederlandse rechtsextremisten, dat de vluchteling de belanhgrijkste oorzaak van de woningcrisis zouden zijn, niet kloppen.
Het is duidelijk dat er een probleem is met rechtsextremisme (eigenlijk met elke vorm van extremisme, maar rechtsextremisme is op dit moment dominant). Helaas is er op dit moment geen oplossing bedacht die dit rechtsextremisme weet te temmen. De debatten met onder anderen Wilders, Van der Plas en Baudet hebben duidelijk gemaakt dat de linkse partijen geen juiste manier hebben gevonden om politiek tegenstand te bieden. Het is echter niet onmogelijk om deze politici te bestrijden. Deze politici voeren namelijk zondebokpolitiek vol lege ideeën. Problemen zijn in hun retoriek vaak de schuld van een minderheid, in combinatie met wanbeleid van Den Haag. Maar enkel op dat tweede punt hebben zij gelijk. In Den Haag vinden we de oorzaak waardoor Wilders aan de macht kon komen.
De studie van onder anderen politicologe Catherine E. de Vries naar de invloed van publieke dienstverleningstekorten op de steun voor extreemrechtse partijen biedt waardevolle inzichten. Een verminderde toegang tot lokale publieke diensten speelt een cruciale rol in het verklaren van extreemrechtse steun. De studie toont aan hoe in Groot-Brittannië in kleine gemeenten de toegang tot lokale publieke diensten op het gebied van gezondheid beperkter werd. De ontevredenheid over dit feit leidde tot een toename van extreemrechtse steun in de getroffen gemeenten. Dit doordat de extreemrechtse partijen de veranderingen aan ontevredenheid over de gehele overheid én immigratie wisten te koppelen. Zo konden zij de zorgen en onvrede van de lokale bevolking effectief benutten in hun politieke retoriek.
Als dit al gebeurt in kleine gemeenten in Groot-Brittannië na een relatief kleine verandering, dan is het niet moeilijk te bedenken dat het twaalf jaar lange wanbeleid onder Rutte het perfecte klimaat heeft geschapen voor Wilders. In 2019 zagen we al de eerste verschijnselen van het succesvolle klimaat dat Rutte voor extreemrechts heeft geschapen nadat Forum voor Democratie doorbrak bij de Eerste Kamerverkiezingen. Gelukkig voor Rutte zorgde de instabiliteit binnen deze partij, in combinatie met Rutte’s typerende persoonlijkheid, ervoor dat de door Rutte gecreëerde chaotische stabiliteit werd behouden. Begin 2023 werd het echter onhoudbaar na de doorbraak van BBB en eind 2023 was Rutte niet herkiesbaar. Het rechtspopulisme had vrij spel.
Dat brengt ons in 2024. Kabinet Schoof-I staat op het bordes, maar het is de vraag hoelang dit kabinet blijft. Na de eerste debatten met dit kabinet ging het vooral om twee opvallende punten. Ten eerste, de instabiliteit van het kabinet en de aanval van Wilders op een door de PVV-gesteund kabinet. Dit beide toonde de onbekwaamheid van het kabinet aan en als de oppositie, waaronder linkse partijen, het beter had aangepakt, dan was het enkel hierover gegaan.
Maar dat ging het niet en dat brengt me bij het tweede punt, namelijk de bizar slechte manier waarop de oppositie de nieuwe premier aanpakte. De oppositie had moeten beginnen over de vraag hoe kabinet Schoof-I wilde zorgen dat publieke dienstverlening werd verbeterd en hoe mensen echt werden geholpen. Dat gebeurde niet. Het ging alleen maar over het verleden en over schandalige uitspraken van bepaalde bewindslieden. Natuurlijk is het ontzettend belangrijk dat we racisme aankaarten, maar dit helpt onvoldoende in het bestrijden van het extreemrechtspopulisme, dat toonden de verkiezingen helaas aan.
De steun van heel Nederland wint links als zij hameren op de vraag hoe het kabinet gaat zorgen voor juiste publieke dienstverlening, want dit kan het kabinet niet beantwoorden. De oplossingen hebben zij niet en gaan zij niet bieden. De antwoorden die PVV-ministers bieden zijn schijnantwoorden die enkel tijdelijk vervulling geven aan hun kiezers, tot hun kiezers merken dat ook dit niet helpt. Ja, natuurlijk zijn er integratieproblemen, maar de echte problemen liggen niet bij buitenlanders of religies. De echte problemen beginnen bij wanbeleid en een slechte publieke dienstverlening. Links moet nu alles op alles zetten om daar continu naar te blijven vragen. Zodra de burger inziet dat dit kabinet en Wilders geen echte antwoorden hebben, maakt links eindelijk weer een stevige kans om de verkiezingen te winnen, waarna het land verbeterd kan worden.
We hebben nog een liberale democratie en die blijft enkel als we ervoor blijven strijden. De geschiedenis is niet over, zo simpel is het niet. Het is aan linkse partijen om zo groot mogelijk te worden en te winnen, want we hebben gezien dat “gewoon” rechts (VVD/NSC) buigt voor populisme.