Bericht uit het 'probleemloze' Ankara
• 07-11-2013
• leestijd 3 minuten
"Syrië of Antep, het ıs allemaal een pot nat. Ze slachten mensen daar".
Al tien dagen in het ‘probleemloze’ Ankara. Hier was ik toch niet voor gekomen? Een beetje luilekkeren met familie. Nee, ik zou naar de Turks-Syrische grens gaan, de vluchtelingenkampen bezoeken en een stem geven aan het lijdende volk door hun verhalen op te tekenen. Tenminste, dat is wat ik vrienden en kennissen in Nederland had verteld.
“Ben je gek geworden? Ze zullen je ontvoeren. Het stikt daar van de jihadisten!”, schreeuwde mijn oom me toe bij de bekendmaking van deze plannen. “Ik ga de grens niet over. Ik ga naar Gaziantep, Turkije. Het grenst aan Syrië, maar dat is wat anders”, probeerde ik nog. Hierop een nog veelzeggender reactie: “ Ha Suriye, ha Antep. Ikiside aynı. Adam kesıyorlar orda “. “Syrië of Antep, het is allemaal een pot nat. Ze slachten mensen daar”. Ik wilde nog vragen of hij daarmee doelde op de aanwezigheid van de Koerden of de Arabieren, maar soms is het beter om dingen te laten gaan. Het is een vrij algemene reactie van mensen hier over ‘wat er daar allemaal gebeurt’.
De eerste paar dagen kon ik toch niet weg. Het was immers offerfeest, een neef stapte in het huwelijksbootje en een andere neef was met verlof van dienst in het oosten van het land. We besloten zijn laatste vrije dag goed te benutten en bezochten in een dag vrijwel alle historische bezienswaardigheden die Ankara te bieden had (met uitzondering van het Mausoleum van Atatürk en andere bolwerken van het kemalisme. Dıe hadden we namelijk als loyale burgers van de Turkse staat al meerdere malen bezocht in jongere jaren).
In de ochtend pakten we de dolmus. Letterlijk, propvol of ‘proppa’: kleine bussen waarvan de chauffeur gedurende de hele rit loert en toetert naar potentiële passagiers op straat. Van het religieus-conservatieve Keçiören reden we naar het centrum van Ankara. Eerste stop: de Hacı Bayram-i Veli Moskee in Ulus. Tot mijn grote verbazing/enthousiasme troffen we – pal naast de plek waar de islamgeleerde uit de 14de eeuw ligt begraven – ook nog de ruïne van een onvervalste Romeinse tempel aan, de keizer Augustus-tempel.
Wat direct opvalt is dat het niet echt duidelijk is waar de moskee nou eindigt en de tempel begint. Erg handig trouwens dat aan beide kanten van waar de gebouwen bij elkaar komen het zicht wordt geblokkeerd (een boom aan de ene kant en aangebouwde muurtjes aan de andere kant). Islamitische geleerden zouden in de 15de eeuw een deel van de tempel in gebruik hebben genomen. Hadden ze misschien meegedaan aan de antieke heiligenverering? Waarschijnlijk is dat wensdenken. Maar toch wel goed van die islamitische ‘cultuurbarbaren’ dat ze het artefact niet met de grond gelijk hebben gemaakt.
De pre-islamitische geschiedenis van Ankara doet me aan de christenen denken. Zijn er geen oude kerken in de buurt? Ik vraag het aan mijn neef. “De beveiliıging weet het vast wel, maar ga jij het maar vragen..”. Zo gezegd, zo gedaan. De beveiliger wees naar de andere kant. “Daar is de oude Rum mahallesi (Griekse wijk, Grieken in Turkije worden Rum genoemd, van Rome)”.
We daalden tevergeefs af. Geen kerk te bekennen. Ik weet van mijn studie dat er eens katholieke Armeniërs in Ankara waren. Zij spraken Turks, maar dat was niet voldoende om te ontsnappen aan de holocaust van 1915. Maar goed, dan maar weer iets uit de Oudheid. Het is surreëel om temidden van al die lelijke gebouwen en uitlaatgassen van Ulus een openluchtmuseum van een Romeins stoombad aan te treffen. We stonden perplex te kijken naar zo’n oud en groot complex. Hoe Turks was een Turks stoombad nog? Toen belde een andere neef. Wat doen jullie? We bezoeken een Romeins stoombad. We zijn in Haymana toch al naar een hamam geweest?! Tijd voor een biertje.