David van Reybrouck deed het met Revolusi, een nietsontziend boek over de kolonisatie van Indonesië en de mensenrechtenschendingen die gepaard gingen met de beëindiging daarvan. Van Reybrouk rijt in zijn boek wonden open waarvan men in Nederland nauwelijks erkent dat die überhaupt bestaan. Zijn landgenoot Tom Lanoye houdt de Nederlanders in Humo opnieuw een spiegel voor, dit keer over de staat van het land na inmiddels drie kabinetten-Rutte. Het zijn de Belgen die hun zogenaamd nuchtere bovenburen messcherp weten te analyseren.
‘What the fuck is er aan de hand met Nederland?’ opent Lanoye zijn artikel weinig subtiel. Het land waar de Belgen volgens hem decennialang afgunstig naar opkeken is vervallen tot een land in crisis waar de ene politiek aangestuurde ramp de andere opvolgt. Lanoye begint zijn opsomming met ‘klein leed’, namelijk het boekenvak. Hij wijst erop dat Nederland, ooit ‘één van de sterkste boekenculturen ter wereld’, de literaire traditie de nek om dreigt te draaien. Waar in bijvoorbeeld Duitsland boekhandels ook tijdens de lockdown nog altijd gebruik mogen maken van een afhaalloket, zijn ‘nu hun boekhandelaren ondergebracht bij de riskante contactberoepen à la kapper en masseur.’
Van klein leed, naar ongekend onrecht. Lanoye laat weinig heel van de manier waarop de Nederlandse overheid moedwillig de levens van duizenden mensen ernstig heeft bemoeilijkt in het toeslagenschandaal. Een ‘jarenlange en crapuleuze vermenging van uitgekookte hardvochtigheid, bureaucratische haarkloverij en vreemdelingenhaat in krijtstreepkostuum’, aldus Lanoye die concludeert:
"Wie Nederland ooit op een voetstuk heeft geplaatst, wil na dit schandaal maar één ding: het er eigenhandig weer afspuiten met de dikst mogelijke brandweerstraal, indien de vlammenwerper niet voorradig blijkt."
Mark Rutte deed met zijn aftreden volgens Lanoye geen knieval, maar een schwalbe: met een demissionair kabinet kon hij ‘een wezenlijk parlementair debat’ uit de weg gaan:
"In ruil daarvoor verdeelde hij, schijnheilig schuldbewust, de verantwoordelijkheid over zoveel partners en actoren dat op den duur niemand nog aansprakelijk was. Terwijl de duizenden gedupeerde families nog altijd okseldiep in de shit zitten, achtervolgd door schuldeisers en verbroken toekomstdromen."
Ook Nederland als belastingparadijs krijgt er ongenadig van langs. Lanoye wijst erop dat Nederland afgelopen jaar opnieuw een derde plek innam op de ranglijst van mondiale belastingparadijzen, waardoor andere landen miljarden aan inkomsten misliepen. Terwijl tegelijkertijd binnen de kabinetten-Rutte over elkaar heen gebuiteld wordt om juist die andere landen de maat te nemen over hun financiën. Het geld dat Nederland vervolgens wel ontvangt, komt tot Lanoyes verbijstering niet daar terecht waar het broodnodig is:
"Als je echt van je stoel wilt vallen, moet je eens opzoeken hoeveel ziekenhuisbedden Nederland in de laatste tien jaar heeft wegbezuinigd. Die op intensive care als eerste. In 2010 bezat het er nog 2.800. Vorig jaar, bij het begin van de pandemie, bleef daar minder dan de helft van over. Per honderdduizend inwoners komt dat neer op 6,4. Ter vergelijking met opnieuw België en Duitsland: die scoren respectievelijk 25 en bijna 30 bedden."
Daarmee is Lanoye terug bij de Nederlandse corona-aanpak, die niet alleen de economie niet overeind houdt, maar ook de volksgezondheid niet bovenaan lijkt te stellen. Hij wijst erop dat in de Europese statistieken ‘Nederland als inentingsparadijs dit keer onderaan’ bungelt. Alleen Bulgarije heeft een nog lager vaccinatietempo. Dit alles sterkt de inmiddels alomtegenwoordige complotdenkers in hun overtuigingen, ‘en mijn God: wat zijn ze talrijk in het Land van Gedaas en Gezwatel!’
Volgens Lanoye is de enige conclusie dat de Nederlandse staat van ontbinding te danken is aan ‘de tienjarige doctrine van een premier die ooit beweerde, over ideologie in zijn vakgebied: “Wie een visie zoekt, moet dringend naar de oogarts.”’ Het wegwuiven van visie is een visie op zich, besluit Lanoye, namelijk ‘die van de terugtrekking van de staat uit zoveel domeinen dat polderen en piepelen synoniemen worden. En dat, alweer, iedereen een beetje verantwoordelijk wordt genoemd, maar niemand echt aansprakelijk. Omdat een groter geheel – en een centrale rol van de staat daarin, tot nut van ’t algemeen – simpelweg wordt ontkend.’
En de rellen die na de invoering van de avondklok op meerdere plekken in het land uitbraken? Lanoye kan zich inleven in de motivatie van de daders, een combinatie van coronavermoeidheid, baldadigheid en copycatgedrag na de aanval op het Amerikaanse Capitool. Maar verschilden ze in hun vernielzucht nu echt zoveel van de Nederlandse overheid? ‘De afbraak die zij aanrichten, aan bushokjes en winkels, is klein bier vergeleken met de afbraak die – onder de volle aansprakelijkheid van de Rutte-doctrine – jarenlang is aangebracht aan de héle Nederlandse samenleving.’