Belastingplan 2019: Nederland is en blijft een Belastingparadijs
• 22-11-2018
• leestijd 3 minuten
Staatssecretaris Snel moet verder gaan dan symboolpolitiek en een poetsbeurt van de BV Nederland.
Staatssecretaris Snel kondigde in februari aan dat hij belastingontwijking ging aanpakken. Vorige week is het Belastingplan 2019 na een paar lange debatten door het parlement goed gekeurd. Snel gaf zichzelf publiekelijk schouderklopjes voor de maatregelen die Nederland neemt tegen belastingontwijking maar zijn die accolades terecht? Als je deze maatregelen onder de loep neemt, kun je eigenlijk niet anders concluderen dan dat Nederland een belastingparadijs is en blijft.
Halve maatregelen Het lijkt er eerder op dat net als zijn voorgangers Snel het besmeurde imago van Nederland belastingparadijs probeert op te poetsen met halve maatregelen. Multinationals kunnen ondertussen hun hart ophalen, het voor hun geliefde Nederland blijft ze met open armen ontvangen.
Dit is natuurlijk niet de officiële lezing van het Ministerie van Financiën. Maar belastingadvieskantoren en multinationals zullen dit wel degelijk concluderen na analyse van de maatregelen tegen belastingontwijking. Na de reeks van vier uitputtende debatten heeft Snel genoeg steun vergaard om de toenemende druk op Nederland te pareren met de invoering van maatregelen die voor belasting ontwijkende bedrijven amper pijn doen.
Het is hem namelijk gelukt om maatregelen die Nederland van de EU moest nemen tegen bedrijven die hun winst verschuiven naar belastingparadijzen om zo belasting te ontwijken ernstig af te zwakken. Bedrijven die miljarden verschuiven naar belastingparadijzen om zo min mogelijk belasting te betalen kunnen de extra heffing die ervoor moet zorgen dat ze in totaal evenveel winstbelasting afdragen als de Nederlandse winstbelasting voorschrijft ontlopen als ze in het belastingparadijs een kantoortje huren en omgerekend 1,5 werknemer inhuren. De nieuwe regels leggen multinationals geen strobreed in de weg om belasting te ontwijken. Door de lat zo laag te leggen legitimeert en promoot Nederland zelfs zulke schadelijke constructies.
Excuus Om zijn plannen door de kamer te loodsen gebruikte de staatssecretaris te pas en te onpas EU-wetgeving als excuus om aan te geven dat een sterkere maatregel tegen winstverschuiving niet mogelijk is. Maar als je ziet dat bijvoorbeeld Duitsland, Denemarken en Zweden wel voor een optie hebben gekozen zonder bovenstaande uitzonderingen kan je niet anders opmaken dat een beetje blufpoker hem niet vreemd is.
Daarnaast werd er ‘tactisch’ wisselgeld ingezet door de grens van wat een belastingparadijs volgens het kabinet is, extreem laag te leggen: slechts 7%. Hierdoor treedt de extra heffing die belastingontwijking aan moet pakken in werking in een beperkt aantal landen. Na de reeks debatten was er alleen steun om die definitie iets aan te passen met 2 procentpunten. Dus de nieuwe definitie van belastingparadijs wordt nu: landen die minder dan 9% heffen. Dat er door de aangepast definitie geen extra landen onder de maatregel gaan vallen maakt deze overwinning grotendeels symbolisch. Als je beseft dat EU-lidstaten anno 2018 gemiddeld 21,3 procent winstbelasting heffen dan begrijp je, die 9% grens is veel te laag. Landen die erdoor getroffen worden kunnen bovendien snel inspelen op de maatregelen door een tarief van net iets boven de 9% te hanteren. Bedrijven komen dan alsnog weg met absurd weinig belasting betalen.
De beloftes en schouderklopjes ten spijt, om belastingontwijking echt aan te pakken zal Snel verder moeten gaan dan symboolpolitiek en een poetsbeurt van de BV Nederland. Met de huidige halve maatregelen die vooral voor de bühne lijken te zijn, blijft Nederland multinationals in de watten leggen ten koste van burgers wereldwijd.