Afgelopen weken gaan wereldwijd duizenden mensen de straat op om racistisch politiegeweld aan te klagen. Ook in Nederland vindt er een buitengewone opleving van verzet tegen racisme plaats. In het afgelopen decennium is het antiracismedebat opnieuw in Nederland losgebarsten, met als belangrijke katalysator het protest tegen de figuur Zwarte Piet. Hoewel de roep om Zwarte Piet in de ban te doen door velen initieel werd weggehoond als ‘symboolpolitiek’, zijn de pro-Pieters nu in de minderheid volgens EenVandaag (uitzending 15 juni j.l.).
Een ander mikpunt van ‘symboolpolitiek’ dient zich aan: verzet tegen standbeelden in de openbare ruimte van mannen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het op- en uitbouwen van het Nederlandse koloniale imperium. De discussie over een ‘nieuwe beeldenstorm’ en het hernoemen van straatnamen is al langer aan de gang, maar de beelden van Edward Colstons standbeeld dat in de wateren van Bristol wordt gelaten en de verwijdering van een beklad en beschadigd standbeeld van Leopold II in Ekeren blazen dit debat nieuw leven in. Hoewel de welbekende kritiek natuurlijk niet van de lucht is (‘geschiedvervalsing’, ‘de tijden waren anders’, ‘vandalisme’, ‘links extremisme’, ‘ga je met échte problemen bezighouden’), inspireren deze gebeurtenissen activisten om Nederlandse herinneringspraktijken opnieuw onder de loep te nemen.
Dit is precies wat er gaande is in de recente discussie rondom het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. Zo doen er twee verschillende petities de ronde die oproepen om het standbeeld van Coen in Hoorn, zijn geboorteplaats, te verwijderen. Samen zijn ze goed voor meer dan 1700 ondertekeningen. Ook is er voor vrijdagavond een demonstratie georganiseerd, door onder andere het Dekolonisatie Netwerk voormalig Nederlands-Indië en Building de Baileo. Dit zijn twee zelforganisaties van diverse postkoloniale diaspora uit gebieden die nu Indonesië en de Molukken heten. Het betreffende standbeeld is al decennia onderwerp van kritiek. Dat verzet haalt alleen nooit de bekende geschiedenisboeken, laat staan dat het heeft geleid tot betekenisvolle verandering. Nederland zou Nederland niet zijn als kritiek op het koloniale verleden geen nationalistische retoriek oproept. Zo vond Thierry Baudet het afgelopen zaterdag nodig om bloemen te leggen bij het betreffende standbeeld van Coen en te spreken over ‘onze helden’ die horen bij ‘ons land’. Een geplande tegendemonstratie ‘Coen is OK!’ heeft op Facebook bijna 300 geïnteresseerden.
Wie is Jan Pieterszoon Coen en waarom is de opleving van kritiek op zijn standbeeld zo van belang? Hoewel het niet vaak genoemd wordt als het slavernijverleden van Nederland onder de loep wordt genomen, is Coen hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor de realisering van één van de eerste plantages met arbeid van tot slaaf gemaakte mensen binnen het Nederlandse koloniale imperium. Dit gebeurde op de Banda-eilanden, onderdeel van de Molukken. Om dit te bewerkstelligen, ontdeed Coen zich eerst van de oorspronkelijke 15.000 bewoners door hen bruut uit te moorden. Enkele overgeblevenen werden tot slaaf gemaakt en verscheept naar Batavia. Vervolgens werden tot slaafgemaakte mensen gehaald uit omringende Molukse eilanden, Papua, Sulawesi en India om op de nootmuskaat- en foelieplantages te werken. Jan Pieterszoon Coen is dus schuldig aan etnische zuivering en het handelen in tot slaafgemaakte mensen. De onzichtbaarheid van deze kant van het Nederlandse slavernijverleden, zorgt voor veel pijn en frustratie bij de diaspora in Nederland.
Slavernij onder Nederlandse overheersing was overigens wijdverbreid in het Indisch Oceanische gebied. De VOC was betrokken bij het aanleggen van een infrastructuur voor de handel in goederen en tot slaafgemaakte mensen tussen Zuid- en Zuidoost-Azië, Mauritius, Madagaskar en Zuid-Afrika. Ook werden tot slaafgemaakten gedwongen tot zware arbeid en bezaten veel VOC-medewerkers zelf tot slaafgemaakte mensen. In totaal heeft de VOC zo’n 600.000 tot een miljoen mensen verhandeld. Het geweld, de onderdrukking en uitbuiting werden gelegitimeerd door denken in raciaal verschil en hiërarchie.
Beeldenstorm is de stem van de onderdrukten Activisten die wereldwijd de straat op gaan tegen racistisch politiegeweld, tegen racisme en voor Black Lives Matter verbinden hun verzet terecht aan de verwrongen vertelling van Europese kolonisatie die menig land zichzelf voorschotelt. Dit gebeurt in de vorm van vernoeming van straten of het neerzetten van standbeelden. Hun verzet richt zich dan ook tegen deze standbeelden. Zo ook in Nederland. Om racisme écht de wereld uit te helpen, is het nodig om de geschiedenis ervan te kennen. Racisme in Nederland is onlosmakelijk verbonden met haar koloniale imperium en trans-Atlantische en Indisch Oceanische slavernij. Verzet tegen een verwrongen vertelling daarvan speelt een ontzettend belangrijke rol in het openbreken van het gangbare narratief en het stimuleren van collectieve bewustwording. Een ‘beeldenstorm’ is dus allerminst symboolpolitiek. Het is de stem van de onderdrukten. Daarmee is verzet tegen standbeelden per definitie betekenisvol. De vraag is: luistert u?
Het valt te hopen dat het protest tegen het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn deze keer wél tot verandering leidt, en archivering ervan. Immers, Silence is violence.