Kort geleden was op NU.nl een enquete over wie voor of tegen de invoering van een basisinkomen is. Er was veel enthousiasme om te discussiëren, de deelname was relatief hoog. De uitslag was ook nog eens fifty/fifty. De aandacht voor het basisinkomen neemt toe en dat is maar goed ook want het is een belangrijke pijler in de sociaal-culturele omwenteling die zich geleidelijk aan het voltrekken is. Het basisinkomen trekt daarbij samen op met vele andere grote omslagen, zoals op het gebied van energie, onderwijs en zorg.
Waar is deze pijler op gebaseerd? Allereerst, de invoering van een basisinkomen verkleint de inkomensongelijkheid, versimpelt en zorgt voor zekerheid. Maar het doet veel meer. Zo verkleint een basisinkomen ook het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde arbeid. Wellicht gaan mensen daardoor ook andere beroepen kiezen, er zijn zoveel door werknemers als weinig zinvol ervaren banen. Studenten hoeven niet meer bij te verdienen of te lenen. Mensen zullen vrijer kunnen kiezen, meer of minder betaald werken bijvoorbeeld. Ook meer of minder vrijwilligerswerk en mantelzorg behoort tot de mogelijkheden of toch maar eens meer tijd besteden aan die creatieve kant. En wat is trouwens werk? Als we voor andere kinderen zorgen is het wel werk, zorgen voor eigen kinderen is onbetaalde arbeid.
Op de tweede plaats vraagt de toekomstige arbeidsmarkt om een simpeler inkomenssysteem. Voor alle lagere inkomens tot aan modaal is de huidige prikkel om meer te gaan werken niet of nauwelijks aanwezig door de bestaande armoedeval. Het ingewikkelde woud aan inkomensafhankelijke regelingen, toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen is daarvan de schuldige. Afname van deze armoedeval door een niet-conditioneel basisinkomen lijkt dan eerder tot een toename dan een afname van het arbeidsaanbod te leiden. Ook weten we inmiddels dat er genoeg alternatieven zijn om een basisinkomen zonder al te veel problemen stap-voor-stap in te voeren waardoor het zeer betaalbaar is. Het gaat nou eenmaal om een (beperkte) herverdeling van inkomens en wel van hoog naar laag.
Op de derde plaats, alhoewel financiering en arbeidsmarkt geen echte drempels opleveren, de maatschappelijke discussie wordt vaak aangestuurd door de nog altijd grote groep tegenstanders die vooral gevoelsmatig uitgaan van negatieve arbeidsmarkteffecten en de onbetaalbaarheid van het basisinkomen. Deze mensen overtuig je dan ook niet met weer een andere invoeringsmethode of financieringsbron. Een groot deel van de bevolking heeft het namelijk relatief goed. Dat heeft niet alleen met inkomens te maken maar steeds meer ook met vermogenstoename. Men gaat er van uit geen persoonlijk belang te hebben met een basisinkomen. Men hecht aan de hoogmoed om eigen succes volledig toe te schrijven aan zichzelf, en daarbij alle geluk en voorspoed buiten beschouwing te laten die hen op weg hebben geholpen.
Vol zelfvoldane overtuiging gaat men er van uit dat hun lot zelf verdiend is en dat dat dus ook geldt voor de mensen die aan de onderkant terechtkomen. Dit laat weinig ruimte voor solidariteit. Die zou wel kunnen ontstaan wanneer we ons realiseren hoe lukraak talenten worden uitgedeeld en hoe willekeurig het lot ons kan treffen. Een basisinkomen zal zeer terecht de startkansen van velen enorm verbeteren en een belangrijke basis vormen voor een solidaire samenleving.
Conclusie: basisinkomen is een belangrijke pijler in een sociaal-culturele omwenteling waarbij de mens weer centraal komt te staan. De eerste stappen zijn waarneembaar. Actief burgerschap via de inmiddels vele lokale burgerinitiatieven is daar een bewijs van. Zorgcoöperaties, voedselcoöperaties en energiecoöperaties zijn daar een voorbeeld van. Deze zijn tevens voorbeelden van een wens naar lokale democratie omdat het oude verticale model van politiek bedrijven niet meer werkt. Ook zijn gepersonaliseerde wensen waarneembaar op de arbeidsmarkt zoals blijkt uit de veranderende arbeidsmarktwensen van jongeren.
Maatschappelijke solidariteit via een basisinkomen bespoedigt daarbij de komst van een samenleving met wezenlijk anders denken, handelen en organiseren.