Nederlandse politici en hoge ambtenaren zijn jarenlang blind geweest voor het spionage- en infiltratiegevaar uit Rusland. Waarschuwingen van de AIVD werden in de wind geslagen. Net als in Duitsland geloofde de ambtelijke en politieke top in ‘Wandel durch Handel’. Door economische samenwerking met Rusland zou het land een fatsoenlijke democratische rechtsstaat worden, was het idee. Toen de bewijzen voor het tegendeel zich opstapelden, bleek het lastig de steven te wenden.
Al in 2001 was duidelijk dat de Russische geheime dienst een vooraanstaande gashandelaar van de Gasunie bespioneerde, blijkt uit een uitgebreide reconstructie van NRC. Zijn familie werd in de gaten gehouden en spionnen gingen stiekem zijn huis binnen, waarschuwde de AIVD. De hoofdverantwoordelijke voor deze spionageactie was Aleksej Miller, bestuursvoorzitter van het Russische Gazprom en een vertrouweling van Poetin. Miller werd een jaar later desondanks gewoon in het torentje ontvangen door premier Jan-Peter Balkenende.
Dat de Russische geheime dienst FSB bereid was om elk middel uit de kast te trekken, was ook al vroeg duidelijk. “Ze spraken openlijk over hun methoden: chantage, omkoping, moord – alles. Een criminele organisatie binnen de staat”, vertelt diplomaat Kees Klompenhouwer, tussen 2002 en 2006 hoofd Buitenlandse Inlichtingen bij de AIVD.
In 2012 werd een ambtenaar van Buitenlandse Zaken opgepakt, omdat hij zeven jaar lang enorme hoeveelheden documenten over de EU en de NAVO doorspeelde aan Russische spionnen. In Moskou werden de remmen van de dienstauto van een AIVD-liaison gesaboteerd.
Nederland is onder meer vanwege zijn gasvelden een belangrijk spionagedoelwit. In 2007 luidde de Nederlandse inlichtingendienst de noodklok over een toenemende afhankelijkheid van Russisch gas en over Russische spionnen die zich “heimelijk in de energiesector” nestelden – waarmee Nederland kans loopt het slachtoffer te worden van sabotageactiviteiten. De waarschuwing was aan dovemansoren gericht, constateert NRC. “De kabinetten-Balkenende II, III en IV wilden zo graag het gasknooppunt (‘gasrotonde’) van Europa worden dat ze de ongemakkelijke kanten van Poetin en zijn pijplijn dan maar op de koop toe namen.”
Balkenende en Rutte bezochten allebei tweemaal bijeenkomsten met Nordstream-directeur Matthias Warnig. Warnig is een voormalige majoor van de Oost-Duitse geheime dienst Stasi en een oude vriend van Poetin. Klompenhouwer beschouwt Nordstream “absoluut” als een Russisch infiltratieproject. “De Russen lokken hun partners met kortetermijnvoordelen, hun afhankelijkheid van Rusland groeit, ze zitten aan Rusland vast – en dan worden ze leeggetrokken.”
Opeenvolgende kabinetten bleven vasthouden aan samenwerking met de Russen. “Economische vervlechting is eerder een kans dan een bedreiging”, luidde de rechtvaardiging van Maxime Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken tussen 2007 en 2010.
Het beleid moest vooral ‘een kans’ bieden aan een Nederlandse multinational van destijds. “Het had alles te maken met Shell”, schrijft NRC. Het olie- en gasbedrijf aasde op een gasproject op het Arctische schiereiland Jamal en de noordelijk gelegen Karazee. „Ons beleid werd erg door Shell gemotiveerd”, beaamt oud-SG Kronenburg van BZ. Van Zwol, toen de hoogste ambtenaar op AZ: „Het economisch belang van Shell en Nederland: daar stond een is-gelijk-teken tussen.””
Meer over:
nieuws, aivd, spionage, rusland, vladimir poetin, nordstream, shell, jan-peter balkenende, mark rutte, gasunie