Lodewijk Asscher werd bij zijn aantreden in 2012 als minister van Sociale Zaken opgescheept met de ongekend harde fraudewet die zijn voorganger - VVD-coryfee Henk Kamp - had doorgevoerd tegen advies van zijn ambtenaren in. Asscher (PvdA) merkte al snel dat de wet niet rechtvaardig was en mensen in grote problemen bracht maar "als minister ben je gehouden aan de wetgeving zoals die er is."
Pogingen om de wet aan te passen werden steeds tegengehouden door de VVD. Uiteindelijk slaagde hij er pas in 2016 in voorstel tot versoepeling te doen. Die aanpassing werd overigens tegengehouden door de Tweede Kamer. Dat heeft hij verklaard tijdens zijn verhoor door de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. De omstreden wet, die onschuldige burgers aan de rand van de afgrond bracht, was het product van Rutte 1, het gedoogkabinet van VVD-CDA met de PVV.
Het AD schrijft:
Uiteindelijk diende Asscher pas in januari 2016 een officieel wetswijzigingsvoorstel in om het boetebeleid van de fraudewet aan te passen. Dat had hij eigenlijk veel sneller gewild, geeft hij toe aan de Enquêtecommissie. Hij stuitte echter op veel oppositie, voornamelijk vanuit regeringspartner de VVD. Niet alleen de VVD-fractie in de Tweede Kamer was fel tegen wijzigingen van de fraudewet - zij zouden uiteindelijk tegen de wijziging stemmen in de Kamer - maar ook in het kabinet lagen er beren op de weg. Asscher: ,,Dit punt werd heel belangrijk gevonden door de bewindspersonen van de VVD. Het overeind houden van de Fraudewet.”
Asscher trad in 2021 terug als leider van de PvdA vanwege zijn rol bij het toeslagenschandaal.