Zodra de stemlokalen sluiten, verdringen de partijen zich op rechts - op hetzelfde piepkleine stukje politieke bandbreedte - op één partij na, de extreemrechtse PVV
Als ‘gevaarlijk’, zo classificeerde minister-president Mark Rutte de PvdA vier jaar geleden in een interview met de Telegraaf. De linkse plannen van de sociaaldemocraten zouden ‘een bedreiging voor Nederland’ vormen. Minder banen, minder wegen, en langere wachtlijsten, dat stond ons onder Diederik Samsom te wachten.
Het was een scherp geformuleerde waarschuwing die Rutte met een goed gevoel voor timing deed uitgaan, vier luttele dagen voor de afgelopen verkiezingen. De countdown naar de stembusgang was al begonnen. De uitspraak was opgevoerde verkiezingsretoriek.
De media beten toe. Bij dit soort kant-en-klare nieuwsbrokken – toegeworpen door de berekenende politicus – bijten de media altijd toe. En gulzig ook. De stroom nieuwsberichten en krantencolumns kwam op gang. De hoog oplopende commotie rond Ruttes scherpe woordkeuze zwakte pas af, toen de minister-president al lang en breed met zijn onverwoestbare Teflon-glimlach tussen de corpsjongens zijn verkiezingsoverwinning stond te vieren.
En nog een tijdje later: Rutte beklom het bordes. Om hem heen stonden de kersverse PvdA-coalitiegenoten. De sociaaldemocraten bleken toch geen obstakel te vormen – laat staan een gevaar – voor Ruttes toekomstvisie.
En inderdaad: gezamenlijk hieven de twee partijen nog geen twee jaar later de verzorgingssamenleving officieel op, en losten daarmee een oude belofte in van oud-premier Wim Kok – eveneens een rechtse PvdA’er.
Wat volgde was een regeerperiode vol bezuinigingen en culture wars. De gevolgen zijn bekend. Voedselbanken floreren waar de overheid zich terugtrekt. Dakloosheid teistert opnieuw – na jarenlange terugdringing – de allerzwaksten in het land. En de haatcampagnes tegen moslims duren voort, aangezwengeld door rechtse mediaconglomeraten, en zonder adequaat tegengeluid vanuit het calculerende kabinet.
Toch schuilt het grootste gevaar van de PvdA niet in dat regeringsbeleid. Het grootste gevaar van de PvdA schuilt niet in het regeren zelf, maar in het campagnevoeren daarvóór – de gebroken verkiezingsbeloftes. Vóór de verkiezingen links. Daarna de ruk naar rechts. Elke regeerperiode opnieuw.
Zoals ook GroenLinks. Gelikt links tijdens de verkiezingscampagnes. Daarna rechts. Dat was Femke Halsema. En dat is Jesse Klaver, een harde liberaal, een van de voornaamste voortrekkers van het desastreuze leenstelsel, de zwaarste slag die in het naoorlogse Nederland werd toegebracht aan de sociale mobiliteit – een zwarte bladzijde die GroenLinks ons wil doen vergeten, vooral nu, tijdens het warme wij-gevoel van de linkse verkiezingsmaanden.
Maar een deel van de kiezers is het niet vergeten. Zij weten het: dit is dezelfde partij. Hier wordt hetzelfde spel weer ten uitvoer gebracht. Ze horen Klavers warme woorden, ze zien zijn innemende oogopslag, maar ze denken er het hunne van. Wantrouwen heeft zich van hun meester gemaakt.
Ze zullen op 15 maart thuisblijven – of ze stemmen wel, maar met tegenzin, omdat een blanco stem een stem is voor de PVV.
Dus dan toch maar weer de PvdA. Of opnieuw een kruisje bij de eerste vrouw op de lijst van GroenLinks, maar met weerzin. Met een steen in de maag zullen ze het stemhokje verlaten. Ze weten: de ruk naar rechts, die gaat er komen. Nog een paar dagen en de linkse fractieleiders zullen er weer staan, met zijn allen op een kluitje, met zwaaiende armen rond de formateur. Ik eerst. Nee, ik.
Het is het bekende tafereel. Zodra de stemlokalen sluiten, verdringen de partijen zich op rechts – op hetzelfde piepkleine stukje politieke bandbreedte – op één partij na, de extreemrechtse PVV. Alleen de PVV lijkt met zijn agressieve tegengeluid een radicale uitweg te bieden uit het Haagse eenrichtingsverkeer van de consensuspolitiek.
Dat is het échte gevaar van de linkse politiek. Ze zijn niet meer links. Ze bieden geen alternatief. Ze ontnemen de kiezer het recht op een keuze. Totdat er maar één keuze over lijkt te blijven: de keuze voor of tegen de PVV – voor of tegen de rechtstaat en de constitutionele democratie.