De sluier van armoede is asgrauw. Het verlamt en ontneemt je menswaardigheid gevangen in een doolhof van formaliteiten, wetten en regels. Het is nauwelijks te verwijten dat de weerloze burger zich afwendt van de overheid. Het is geen toeval dat de vertrouwensband tussen burger en overheid is besmeurd; het is met opzet met een sausje van zoetzuur overgoten.
Armoede is de toets van uithoudingsvermogen. Zo luidt de ontnuchterende waarheid voor velen in Nederland, vooral voor migranten. Nederland telt dan bijna een miljoen Nederlanders die van minder dan 1581 euro per maand moeten rondkomen.
Terwijl de rijken het vermogen hebben om hun positie te behouden, worstelen mensen aan de onderkant van de samenleving om hun hoofd boven water te houden. Het contrast tussen deze twee werelden is schrijnend en komt tot uiting in recente bevindingen van het Centraal Planbureau (CPB).
In een recente studie concludeert het CPB dat rijk worden misschien moeilijk is, maar rijk blijven is dat niet. Twee op de drie huishoudens die in 2006 tot de rijkste 10 procent van Nederland behoorden, zaten daar in 2022 nog steeds. De top 1 procent zag slechts een kleine verschuiving, met 6 procent die daalde naar buiten de top 10 procent. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich een andere groep, waarvan het pad naar financiële stabiliteit vol obstakels ligt.
Neem bijvoorbeeld het verhaal van Ali, die sinds zijn komst naar Nederland werkt en de Nederlandse taal niet machtig is. Na zijn scheiding verliet hij halsoverkop Vlaardingen en vertrok naar Rotterdam. Hij bivakkeerde maandenlang boven de shoarmazaken op een matras op de grond, en kon pas gaan slapen wanneer de eigenaar van het matras naar zijn werk ging. Na jarenlang van rondzwerven in onzekerheid vond hij eindelijk een huis vlakbij Zuidplein, maar de vreugde over zijn nieuwe woning werd al snel overschaduwd door de realiteit van koude winters, dunne gordijnen en niet te betalen kunststof kozijnen. Het gevecht tegen armoede is een dagelijkse strijd, waarbij elk klein ongemak, zoals een tochtige kamer, een grote last kan worden.
Dit verhaal is geen uitzondering. Migranten in Nederland bevinden zich vaak aan de onderkant van de inkomensladder. Volgens het CBS hadden huishoudens met een Nederlandse hoofdkostwinner in 2022 een gemiddeld inkomen van 36,8 duizend euro, terwijl migrantenhuishoudens het moesten doen met veel minder. Voor wie buiten Europa is geboren, is het gemiddelde inkomen slechts 29 duizend euro. Dit is geen kwestie van ongelukkige omstandigheden, maar een structureel probleem dat wordt verergerd door taalbarrières en discriminatie op de arbeidsmarkt.
De cijfers van het CPB benadrukken dat vermogensmobiliteit in Nederland beperkt is, vooral aan de top. Terwijl de rijksten in staat zijn om hun vermogen te laten groeien door slimme investeringen, stijgende aandelenkoersen en belastingontwijkingen, worstelen veel migranten om überhaupt een bescheiden vermogen op te bouwen. Wie rijk is, blijft rijk, deels door de voordelen van een hoog vermogen dat risico's kan spreiden en deels door erfelijke rijkdom die voornamelijk binnen de vermogende kringen blijft.
Voor degenen die aan de onderkant van de samenleving staan, zoals veel migranten, lijkt de weg naar financiële stabiliteit een bijna onmogelijke opgave. Terwijl de rijksten profiteren van stijgende vermogens en een lagere belastingdruk op kapitaalinkomsten, zien migranten zich geconfronteerd met een realiteit waarin zelfs basisvoorzieningen zoals betaalbare huisvesting en toegang tot taalonderwijs een uitdaging vormen. In Rotterdam bijvoorbeeld zijn er velen die, ondanks hun harde werken, niet in aanmerking komen voor steunmaatregelen omdat ze simpelweg niet binnen de juiste postcode wonen.
Het is duidelijk dat de maatschappelijke positie van migranten die vaak achterstandswijken in Nederland bevolken, significant slecht is. De kloof tussen rijk en arm, tussen autochtoon en migrant wordt steeds groter. Om deze ongelijkheid aan te pakken, moeten we verder kijken dan de statistieken die suggereren dat de inkomensongelijkheid "wel meevalt" en dat arm blijven je eigen schuld is. Het is tijd voor een maatschappelijke hersteloperatie die begint met het erkennen van de realiteit van degenen aan de onderkant van de samenleving.
Het CPB-onderzoek toont aan dat ondanks de schijnbare stabiliteit in inkomensongelijkheid, de onderliggende vermogensongelijkheid wel degelijk groeit. Migranten, die al minder verdienen en minder kansen hebben, worden verder op achterstand gezet door een systeem dat hen niet volledig ondersteunt, maar juist bij voorbaat als potentiële fraudeurs en misdadigers aanmerkt. De oplossing ligt niet alleen in economisch beleid, maar ook in sociale en culturele veranderingen die ervoor zorgen dat iedereen, ongeacht achtergrond, een eerlijke kans krijgt om zijn of haar positie te verbeteren.
Het recht op behoorlijke huisvesting is een fundamenteel mensenrecht, zoals bevestigd door het College voor de Rechten van de Mens. Het huidige beleid ondermijnt dit recht en straft huiseigenaren met vermogenstoetsen gebaseerd op de overwaarde van hun huis. Dit systeem negeert het feit dat veel van deze huiseigenaren met een minimaal inkomen worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen.
Een mogelijke stap in de goede richting is de invoering van een basisinkomen, dat een financieel vangnet biedt voor iedereen, ongeacht afkomst of bescheiden vermogen. Daarnaast moeten veldonderzoeken zoals die van het CBS beschikbaar komen in andere talen, zodat migranten beter vertegenwoordigd zijn en hun stem gehoord wordt. De Nederlandse Vereniging van Gemeenten kan hierbij een voortrekkersrol spelen door gemeenten te ondersteunen in de implementatie van meertalige onderzoekspraktijken en het bieden van taallessen aan migranten.
In een land waar de rijken rijker worden en de armen blijven worstelen, moeten we ons realiseren dat armoede niet alleen een individueel probleem is, maar een symptoom van een bredere maatschappelijke ongelijkheid. Terwijl Ali zich uit de naad werkt en worstelt onder een hoge belastingdruk, profiteren de rijken van lagere belastingen op hun vermogensinkomsten dan op arbeidsinkomen. Het is tijd om in actie te komen en te zorgen voor een samenleving waarin iedereen de kans krijgt om te floreren, niet alleen de enkeling die het geluk heeft om rijk geboren te worden.