Op 2 februari rapporteerde een groep universiteiten in samenwerking met het CBS dat de instroom aan studenten met een migratieachtergrond lager is dan verwacht. De bevindingen zijn niet nieuw. Studenten met een migratieachtergrond moeten vaker de stapelroute volgen en krijgen systematisch lager schooladvies. De Vrije Universiteit schrijft op haar website “in 14 jaar weinig verandering gekomen”. Vind je het gek? Er wordt telkens 'onderzoek' gedaan naar de oorzaken, gevolgd met dezelfde geschrokken reacties op de rapporten.
Het is geen nieuwe ontdekking dat bepaalde groepen mensen in Nederland vanwege hun achtergrond systematisch worden achtergesteld. Het systematisch onderschatten van capaciteiten beperkt zich niet tot het basis- of middelbaaronderwijs, maar strekt zich uit tot de selectie van artsen in opleiding tot specialist (lees het werk van promovenda Lianne Mulder) of finance professionals die eerder een glazen plafond bereiken dan hun collega’s Jan en Marieke.
Ik herken en erken de uitdagingen die velen, inclusief mijzelf, tijdens hun schoolcarrière hebben ervaren. Het betreft voornamelijk personen met een migratieachtergrond, specifieker gezegd, een achtergrond buiten West-Europa en Noord-Amerika. Wat we allemaal gemeen hebben, is dat er vaak, met goede bedoelingen, wordt geadviseerd om wat lager te mikken. Een veelvoorkomende reden hiervoor is het vergemakkelijken van het leven. Er bestaat beeld van ons dat je leven mogelijk al zwaar genoeg is en je niet nog eens het moeilijke vwo op je bord wil.
Deze als goedbedoeld verpakte adviezen zorgen voor vertraging, diplomastapelen en werkt demotiverend. Mijn traject ging van VMBO-1 advies in groep 8, naar een havo citoscore, en eindigde met een proefschrift op mijn naam. Deze route ging met veel slag en stoot, ruzie, externe sabotage, neergeslagen periodes en regelmatige verdenking van studiefraude. Mijn route wordt soms gezien als een uitzondering, terwijl het eerder de norm is. Als je het toch goed doet, krijg je lof alsof je iets buitengewoons hebt verricht.
Er bestaat een misvatting dat de locatie van jouw wieg of die van je ouders significant invloed heeft op je breinontwikkeling of je minder vatbaar maakt voor kennis en kunde. Om maar een aantal collega’s en oudstudenten te quoten “Marokkanen en wetenschap? Dat kan toch niet?” Dit geldt niet alleen voor kinderen van ouders uit Turkije of Marokko, maar ook voor kinderen zonder migratieachtergrond met praktisch geschoolde ouders uit een volksbuurt of in een lastige economische positie. Helaas komt deze groep minder in beeld. Zij ervaren precies hetzelfde: adviezen om lager te mikken, zodat het leven niet te moeilijk voor ze wordt. Het stoort me ook dat het lijkt alsof je alleen succes hebt als migrantenkind wanneer je een academische opleiding hebt voltooid. We moeten streven naar een samenleving waarin je ook meetelt als je geen academische graad hebt en respect verdient los van je bron van inkomsten.
Ook al tonen we talloze portretten van succesvolle professionals met een migratieachtergrond, of zeggen we dat je ook burgemeester kan worden als migrantenkind, het probleem van uitsluiting en onderschatting vanwege je voorkomen blijft bestaan zolang succes als uitzondering wordt beschouwd. Dus het CBS, ministerie van OCW, de VU of welk instituut met een acroniem dan ook mag blijven onderzoeken tot ze een ons wegen, als er geen concrete aanpassingen komen in het onderwijsbeleid, gaan we over 14 jaar nog steeds even geschrokken reageren op verschillen in het onderwijs.