De verkiezingswinst van presidentskandidaat Javier Milei in Argentinië past in het patroon van Zuid-Amerikaanse verkiezingen: zodra de kiezers zijn uitgekeken op de ene stroming kiezen ze massaal voor de andere, zodra ‘links’ zijn beloften niet waar maakt lopen ze over naar ‘rechts’. En omgekeerd, zoals blijkt in buurlanden Brazilië en Chili.
Het lijkt erop dat Zuid-Amerikanen niet vóór een nieuwe leider stemmen, maar vooral tegen de oude. Ideologieën of verschillen tussen conservatief en progressief laten kiezers koud. Ze laten zich leiden door pragmatisme. 'Wie het snelst een antwoord klaar heeft op de problemen krijgt mijn stem'. Daarvan heeft Milei nu geprofiteerd.
Hij noemt zichzelf anarcho-kapitalist en verschijnt op verkiezingsbijeenkomsten met een kettingzaag – symbool voor de bijl waarmee hij de overheidsuitgaven te lijf wil gaan –. Met schelden, vloeken en tieren en wild schudden met zijn haren wist hij de kiezers op te zwepen. Populisme ten top. Milei schildert de aftredende regering af als geldsmijtende politici, die door corruptie en cliëntelisme een rijk land arm hebben gemaakt.
Milei wordt wel vergeleken met de Amerikaanse ex-president Trump en zijn Braziliaanse tegenhanger Bolsonaro. De nieuwe president wil een kleine overheid, ruim baan voor het bedrijfsleven, privatisering van onderwijs en zorg, is tegen abortus, moet niets hebben van lhbtq en voor vrije verkoop van vuurwapens.
Voor het gevoel van de kiezers heeft de linkse regering de economie kapot gemaakt met een steeds groter overheidsapparaat, dat steeds meer geld uitgeeft. Met weinig succes. Meer dan 40 procent van de Argentijnse bevolking leeft onder de armoedegrens. Twintig miljoen van de 46 miljoen Argentijnen ontvangen een of andere vorm van staatssteun.
Argentinië is een land met een enorme potentie. Rond 1900 maakte het een stormachtige ontwikkeling door en behoorde het tot de tien rijkste landen ter wereld. Buenos Aires werd het Parijs van het zuiden genoemd en opende in 1913 de eerste metro in Zuid-Amerika.
De ontwikkeling van Argentinië was mogelijk dankzij de natuurlijke rijkdommen en uitgestrekte pampa’s, met vruchtbare bodems en enorme agrarische mogelijkheden. Argentinië was een graanschuur van de wereld en een van de grootste vleesproducenten. Door de komst van koelschepen kon er op grote schaal naar Europa worden geëxporteerd.
Wat ging er mis? In tijden dat het minder ging bleef Argentinië op grote voet leven, leenden de Argentijnen onbekommerd geld in het buitenland, om daarmee hun vertrouwde niveau van consumptie in stand te houden en om met de geleende dollars te speculeren. Aan de jaren van zorgeloze overbesteding kwam pas een einde toen de buitenlandse banken weigerden nieuwe leningen te verstrekken.
Een andere verklaring legt de nadruk op externe factoren voor de achterstand: de dependencia (afhankelijkheid), de ongelijkwaardige politieke en economische relatie tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Door het protectionistische beleid van de westerse landen konden minder ontwikkelde landen steeds minder exporteren.
In Argentinië was sprake van een ‘omgekeerd protectionisme’. De infant industry, de nieuwe, opkomende industrie die zich nog moest ontwikkelen en die niet in staat is om te concurreren met ondernemingen uit het buitenland, werd beschermd door tariefmuren en kreeg niet de kans krijgt concurrerend en innoverend te worden.
Er is ook een psychologische verklaring, namelijk dat de Argentijnen zich achtergesteld voelen en teren op de grandeur uit het verleden. “We geloven dat we over onuitputtelijk, maagdelijk land beschikken, dat altijd overvloed en rijkdom garandeert. In werkelijkheid zijn we een land in verval, dat inteert op zijn rijkdom uit het verleden”, zei een psycholoog al in de jaren zeventig in NRC. Argentinië ligt ver van de ontwikkelde wereld en dat geeft een gevoel van isolement, een complex finis terra. Ook zou het Argentinië ontbreken aan een nationale identiteit, iets dat samenbindt. “We zijn een land van immigranten, van gefrustreerde Europeanen. Diep in ons hart betreuren we het dat we niet in Europa wonen. Iedereen heeft zijn wortels in Europa en hoopt ooit nog eens terug te keren naar Europa.”
Anderen wijzen op een algemener verschil tussen Noord- en Zuid-Amerika. Verschil is dat de ontwikkeling van Noord-Amerika zich richtte op het land zelf, Zuid-Amerika werd leeggehaald door de koloniale mogendheden Spanje en Portugal en kende uiteindelijk weinig productief grootgrondbezit. Noord-Amerika had de homestead-act, waarbij nieuwkomers een stuk land kregen voor een zeer lage prijs, of soms zelfs gratis. De nieuwe eigenaar moest beloven om er ten minste vijf jaar te blijven, de grond te bewerken en er een huis te bouwen. Ook zou er in Zuid-Amerika, onder andere door toedoen van de rooms-katholieke kerk, weinig ruimte zijn geweest voor verandering en vernieuwing.
Milei wijst de beschuldigende vinger vooral op de vorige regering als erfgenamen van de peronisten, de aanhangers van Péron. Zij staken het land diep in de schulden en gaven het geld vervolgens uit aan sociale programma’s in plaats van bijvoorbeeld verbetering van de infrastructuur. Het peronisme – genoemd naar voormalig president Juan Péron (1946-1955 en 1973-1974) - is al driekwart eeuw een dominante stroming in de Argentijnse politiek en als het zo uitkomt de kwaaie pier. Misschien staat Péron wel symbool voor het niet kunnen kiezen van de Argentijnen. Hij begon als sociale hervormer maar toen hervormingen steeds onbetaalbaarder werden, gleed Péron af naar rechts. Zowel links als neo-liberalen konden daardoor een beroep op hem doen.
Minder uitgaven zijn onvermijdelijk, zeggen kritische economen nu. Maar meer marktwerking vergroot alleen maar de ongelijkheid en het beleid van Milei betekent onvermijdelijk verslechtering van onderwijs en zorg. Als de Argentijnen daar over een paar jaar achter zijn, zullen ze ongetwijfeld voor de ‘andere kant’ stemmen.