Wie op de fiets een mobiele telefoon in de hand heeft, loopt bijna net zoveel risico op een boete als een automobilist. In de tijd dat er tien appende automobilisten op de bon geslingerd worden, krijgen ruim zeven fietsers een bekeuring voor hetzelfde vergrijp. Dat blijkt uit doorrekening door Joop van de cijfers van het ministerie van Justitie.
Sinds 1 juli vorig jaar is het verboden om tijdens het fietsen een telefoon in de hand te hebben. Vanaf dat moment zijn er in 2019 21.327 boetes uitgedeeld. Over heel 2019 kregen 100.037 automobilisten een boete voor het vasthouden van een mobiel. Dat zijn er weliswaar getalsmatig veel meer maar de gemiddelde automobilist zit ook langer achter het stuur dan dat de gemiddelde fietser op de pedalen trapt. Volgens de laatste cijfers van het CBS uit 2017 zitten fietsers 66,5 uur per jaar op het zadel. Automobilisten brengen veel meer tijd, 113,3 uur per jaar, achter het stuur door. Omgerekend naar de hoeveelheid boetes per hoeveelheid reistijd per jaar blijken de aantallen boetes elkaar veel minder te ontlopen: tegenover de 100.000 uitgedeelde boetes aan autobestuurders komen dan 73.000 beboete fietsers te staan.
Verschil is er wel in de hoogte van de bekeuringen. Een fietser moet 95 euro betalen, een automobilist 240 euro. In 2018 kwamen er 233 inzittenden van een auto om het leven door een ongeluk, op de fiets verongelukten 228 mensen, vaak door toedoen van auto’s.