'Uit volle borst zongen ze: “Alle joden aan het gas”. Dit moment was de eerste keer in mijn leven dat ik me gediscrimineerd voelde.'
Het is goed dat we stilstaan bij de tweede wereldoorlog, met name in deze tijden waarin steeds minder mensen een connectie hebben met de oorlog. Stilstaan bij het kwaad en het leed dat dit berokkent heeft is goed. Het helpt ons te realiseren wat oorlog doet, ook in het heden.
Op dit moment zijn er meer dan 60 miljoen mensen op de vlucht, ongeveer de helft is jonger dan jonger dan 18 jaar, zo blijkt uit onderzoek van onderzoek van UNHCR. Als we naar het verleden kijken, dat getekend is door een hoop leed, worden we eraan herinnerd dat oorlog miljoenen (onschuldige) slachtoffers als gevolg heeft. Dan zouden we ons moeten beseffen dat we als mensheid er alles aan moeten doen om soortgelijk leed te voorkomen en te verhelpen.
De dodenherdenking voor vluchtelingen ging niet door. Maar voor mij is de Nationale Dodenherdenking, naast een herdenking van de Tweede Wereldoorlog, ook een herdenking van oorlogsslachtoffers in het algemeen. Dus ook voor de vluchtelingen.
De Dodenherdenking doet me daarnaast ook denken aan antisemitisme en mijn eigen joodse wortels. Jodenhaat is van alle tijden, niet alleen van de jaren ’30 en ’40. Net zoals discriminatie en racisme in het algemeen van alle tijden zijn. Er zijn duizenden voorbeelden te noemen. Zo waren de joden massaal het slachtoffer van de inquisitie, de rechtbank en van de katholieke kerk die tussen 180 en 1750 “ketters” voor de keuze stelde om zich te bekeren tot het katholieke geloof, of veroordeeld te worden tot de dood. Een ander voorbeeld: de joden kregen de schuld van de pestuitbraak. Maar ook in februari van dit jaar werden er in de V.S. 170 grafstenen op een joodse begraafplaats in St. Louis en 100 in Philadelphia vernield.
Racisme en discriminatie gaan me na aan het hart. Maar antisemitisme raakt me persoonlijk. Mijn overgrootmoeder was een van de twee leden van haar familie die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Ik heb haar nooit persoonlijk gekend, maar ik weet en zie dat haar leed zich afspiegelt op haar kinderen.
Op 5 april zat ik de trein naar Rotterdam Centraal, op deze dag was de voetbalwedstrijd Feyenoord – Go Ahead Eagles. Het verbaasde me daarom niet dat ik met een grote groep Feyenoord supporters in de trein zat. Ik gun supporters al hun plezier; ik vind het ook leuk als Ajax het goed doet. Maar kan slecht tegen voetbalhooligans die onrust en vernieling schoppen. Een deel van de supporters in de trein gedroeg zich asociaal, dronk veel bier, en vielen de reizigers en de conducteurs lastig. Uit volle borst zongen ze: “Alle joden aan het gas”.
Dit moment was de eerste keer in mijn leven dat ik me gediscrimineerd voelde. Ik vind het moeilijk wat ik toen voelde in woorden te omschrijven. Het leek alsof ik geraakt werd in mijn identiteit en dacht of deze mensen zich wel bewust waren van het leed en het kwaad uit de Tweede Wereldoorlog. Ik vroeg me af hoe je zulk soort leed als vermaak kunt misbruiken en was met stomheid geslagen.
Ik denk dat deze ervaring me extra bewust heeft gemaakt van wat mensen die gediscrimineerd worden voelen. Discriminatie is iets wat ik als blanke jongen niet aan de lijven ondervind. Ik weet niet wat het is om iedere keer herinnerd te worden aan je afkomst, uitgescholden te worden omwille van je afkomst, bij een sollicitatie afgewezen te worden vanwege je naam, of je uitgesloten te voelen van de samenleving. Maar ik weet wel dat het buiten kijf staat dat discriminatie op welke grond dan ook verkeerd is.
Ik heb begrip voor de mensen die zich uitgesloten voelen van de samenleving. Want misschien is onze samenleving zo gepolariseerd, dat mensen zich alleen kunnen identificeren met hun eigen groep. Ik heb ook begrip voor mensen die uit patriottisme voor hun land van herkomst, waar ze zich wel verbonden mee voelen, stemmen voor machtsuitbreiding van Erdogan. Maar dit is niet de juiste manier om te protesteren tegen uitsluiting en discriminatie, want het zijn juist de westerse vrijheden van meningsuiting en godsdienst die ervoor zorgen dat iedereen onderdeel uit kan maken van de samenleving, ongeacht godsdienst, afkomst of politieke kleur. Erdogan wil deze vrijheden beperken, waardoor minderheden in Turkije zich juist uitgesloten en gediscrimineerd voelen en journalisten hun werk niet meer kunnen doen.
Het is cruciaal dat iedere inwoner van Nederland zich óók onderdeel voelt van de samenleving. Het enige wat ik hierover nog kan zeggen zou vanzelfsprekend moeten zijn: huidskleur of afkomst zou nooit een reden tot minderwaardigheid mogen zijn.