De werknemer is flexibel, de arbeidsmarkt is dynamisch, nu nog het overleg op het collectieve niveau daaraan aanpassen
Zelfstandigen zijn een blijvend fenomeen. Voorspellers zien de groep alleen maar toenemen en in de media gaat er geen dag voorbij of er wordt wel over hen geschreven. Wat in veel artikelen doorklinkt is de vraag wie zijn die zelfstandigen eigenlijk en waar horen ze nou eigenlijk thuis?”
Zelfstandigen zijn toch gewoon werknemers, weliswaar doorgeslagen in individualisme, de zucht naar meer geld op korte termijn of overgeleverd aan de flex/grillen van werkgevers, maar toch: een soort werknemers? Of zijn zelfstandigen toch gewoon ondernemers? Ze bieden hun diensten aan op de markt en hebben vervolgens te maken met de lusten en de lasten van het vrije ondernemerschap. Ze zijn toch gewoon de ouderwetse kleine zelfstandige in een nieuw jasje?
Deze vragen komen voort uit de wens om de schapen van de bokken te scheiden – lees: de werkelijkheid in het bestaande systeem te passen waarin slechts twee smaken zijn. Daaronder verborgen ligt de wens om vervolgens terug te kunnen keren naar de vertrouwde onderhandelings- en overlegposities waarin een ieders plek en positie helder en duidelijk is. Werkgevers tegenover werknemers, van nationaal tot bedrijfsniveau.
Maar de werkelijkheid laat zich niet meer vatten in een systeem dat is ontstaan in de jaren 50 van de vorige eeuw. Het is de hoogste tijd om de dynamiek van de arbeidsmarkt te vertalen naar een collectief niveau en de overlegstructuren aan te passen aan de arbeidsmarkt van het nieuwe werken. Waarbij het uitgangspunt een arbeidsmarktovereenkomst zou moeten zijn in plaats van een arbeidsovereenkomst. Waarin ruimte wordt gegeven aan variaties in levenslopen en keuzes om zelf te kiezen voor je eigen risico profiel. En waarin alle werkende gestimuleerd worden blijvend te investeren in hun eigen groei en ontwikkeling.