In Rotterdam is acht maanden geleden een zogeheten stadsmarinier racisme, discriminatie en inclusie aangesteld. Een stadsmarinier is een soort superambtenaar die specifieke, hardnekkige problemen te lijf gaat. Marcel Dela Haije, een witte heteroman van 51 jaar en al een kwart eeuw in dienst bij de gemeente, werd benoemd na de opkomst van de Black Lives Matter beweging en de grote demonstratie daarvan vorig jaar. Het is zijn taak racisme en andere vormen van structurele uitsluiting op te sporen, oplossingen te zoeken, veranderingen aan te jagen en verslag uit te brengen aan de verantwoordelijk wethouder. Dat is nogal een klus want ook bij de gemeente Rotterdam, voor wat betreft inwoners de meest diverse stad van het land, spelen de problemen. Ook al was de stad pionier met een burgemeester van Marokkaanse afkomst. Aboutaleb is niet de norm maar de uitzondering. Marcel Dela Haije stelt dat veel gemeentelijke diensten lijken op de Alpen: hoe hoger je in de organisatie komt des te witter het wordt.
Rijnmond interviewt de stadsmarinier nadat hij met ruim 140 personen en organisaties heeft gesproken. Hij vertelt aan de regionale omroep welke vijf conclusies hij voorlopig trekt. De eerste is dat er in de stad inderdaad sprake is van racisme, discriminatie en uitsluiting. Zo vertelt hij dat als gevolg van racistische vooroordelen Rotterdammers die goede prestaties leveren nogal eens gewantrouwd worden. Hij noemt het voorbeeld van een collega van Marokkaanse komaf die in zijn schooltijd een subliem gedicht had geschreven en vervolgens van zijn lerares te horen kreeg dat hij de tekst wel gestolen zou hebben. Hij ziet dat als een onbewust vooroordeel dat je kunt bestrijden door bewustwording en zelfreflectie.
Voor wat betreft dat laatste spaart Dela Haije zichzelf niet. In een interview met NRC , eerder dit jaar, gaf hij een voorbeeld van zijn eigen vooroordelen en hoe die het functioneren beïnvloeden bij zijn vorige functie als stadsmarinier bij de bestrijding van criminaliteit :
"Als stadsmarinier ondermijning ging ik onderzoek doen naar gemeentelijke subsidies. Ik had de vooronderstelling dat daarvan in Rotterdam-Zuid op grote schaal misbruik zou worden gemaakt. In eerste plaats bleek er geen aantoonbare aanleiding voor. Wat wel bleek, is dat Rotterdam-Zuid, waar 35 procent van alle inwoners woont, maar 10 procent van alle subsidies ontving. Dus ik vertrok met: hé, er is waarschijnlijk sprake van fraude. En ik eindigde met: hee, die mensen krijgen eigenlijk veel te weinig subsidie.”"
Zelf ontwikkelde Dela Haije zich ook. Bijvoorbeeld door zich te verdiepen in de geschiedenis van de slavernij. De gemeente heeft de rol die de stad daarbij speelde laten onderzoeken. Die bleek veel groter dan gedacht. “Ik heb veel door dat onderzoek geleerd, bijvoorbeeld dat Nederland pas decennia na Engeland en Frankrijk de slavernij afschafte. Mijn beeld over de Gouden Eeuw heb ik wel aangepast.”
Dela Haije ontdekte na een oproep aan Rotterdammers hoe racisme door de hele samenleving speelt. Opvallend is dat sommige witte Rotterdammers de neiging hebben racisme te ontkennen maar tegelijkertijd als de dood te zijn dat ze er zelf slachtoffer van worden, vertelt hij aan Rijnmond.
"Wat hem opviel aan de reacties is dat mensen zich bezorgd voelen over hun eigen groep. Hij kreeg reacties over antisemitisme en islamofobie, maar ook berichten van autochtone Nederlanders. “Ik kreeg een mail van een witte man die vroeg of hij nog wel een baan krijgt nu ‘andere’ mensen voorrang krijgen.” Deze voorbeelden tekenen de bezorgdheid van mensen over hun eigen positie, legt hij uit. “Uit onderzoek is gebleken dat veel Rotterdammers het gesprek over dit onderwerp spannend vinden. Dat komt denk ik door de deels gepolariseerde samenleving en het wantrouwen. Dat kan je alleen doorbreken door verbinding te leggen en elkaar beter te leren kennen.” Hij wil dat racisme en discriminatie meetbaar worden in de stad, net als de veiligheidsindex. Hiermee wordt de veiligheid in wijken gemeten. Hij werkt daarom mee aan de ontwikkeling van een inclusie-index. “We kunnen dan monitoren of de interventies die we doen leiden tot verbetering en dat Rotterdammers zichzelf kunnen zijn.”"
Het onderzoek van de stadsmarinier richt zich ook op de rol van sociale media. Naar de rol van trollen en bijvoorbeeld de vraag in hoeverre sociale media invloed hebben op het veiligheidsgevoel van bewoners. Hij heeft een wetenschapper gevraagd dat uit te zoeken.