Woonwethouder Laurens Ivens (SP) treedt met onmiddellijke ingang af na klachten over (verbaal) grensoverschrijdend gedrag tegenover vrouwelijke medewerkers. In een brief aan de gemeenteraad erkent Ivens dat hij fouten heeft gemaakt maar zegt dat hij zich niet bewust is geweest van de ongepastheid van zijn opmerkingen. Ivens werd van de klachten op de hoogte gesteld door burgemeester Femke Halsema en ziet in dat er sprake is geweest van een patroon aan opmerkingen die als “overdonderend, grensoverschrijdend en zelfs seksualiserend zijn ervaren”. Hij erkent dat zijn handelwijze in strijd is met de richtlijnen voor integer bestuur en dat er een onwerkbare situatie is ontstaan.
Ivens is vijftien jaar lang lid geweest van het Amsterdamse gemeentebestuur. Eerst als raadslid en sinds 2014 als wethouder.
"In 2019 kwam er bij de gemeentesecretaris een signaal binnen over ongewenste e-mails aan een ambtenaar, verstuurd door de wethouder. Naar aanleiding daarvan is hij door de gemeentesecretaris gewezen op de ongepastheid van dat mailverkeer en het effect van zijn gedrag. Separaat bereikte mij in 2019 een signaal over mogelijk ongewenst gedrag waar ik de wethouder op heb aangesproken. In het najaar van 2020 kwamen er vijf signalen over ongewenst gedrag van de wethouder binnen bij de Centrale Vertrouwenspersoon van het Bureau Integriteit. Daarvan heeft de gemeentesecretaris mij op de hoogte gebracht en dat was voor ons aanleiding om twee externe deskundigen te vragen om onafhankelijk van elkaar de signalen te duiden. Het was op dat moment niet mogelijk om een formeel onderzoek te starten en hoor en wederhoor te plegen, omdat daar formele meldingen voor nodig zijn die er toen niet waren. Op basis van die duiding heb ik heb samen met de gemeentesecretaris gesprekken gevoerd met de wethouder en zijn er afspraken gemaakt, onder andere over zijn omgang met medewerkers waardoor herhaling van zijn gedrag moest worden voorkomen. De gemaakte afspraken zijn gedeeld met de betreffende medewerkers. Begin 2021 hebben vervolgens vier medewerkers een formele melding gedaan, deels overlappend met de eerdere signalen. Naar aanleiding daarvan heb ik de opdracht gegeven om een onafhankelijk, extern onderzoek te laten doen. Dat onderzoek vond plaats van 5 maart tot 18 juni jl. (…) Na 18 juni heb ik samen met de gemeentesecretaris met de melders gesproken. Ik leef zeer met ze mee, het gedrag van de wethouder heeft negatieve impact op hen. In de gesprekken hebben wij ook stilgestaan bij de steun en nazorg waar zij eventueel behoefte aan hebben."
Halsema wijst er op dat de gemeente lering moet trekken uit de gebeurtenissen. “Sommige signalen zijn in de directe werkomgeving van de betrokken medewerkers niet snel en adequaat genoeg opgepakt. De (na)zorg voor medewerkers die signalen afgeven moet veel beter, met name bij het ontbreken van formele meldingen.”