Het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf (GVB) heeft na de Tweede Wereldoorlog nog geprobeerd om de gemaakte vervoerskosten voor het deporteren van Joden vergoed te krijgen. Dat meldt de NOS. Die schrijft: 'Het GVB verhuurde voor de transporten trams aan de Duitse bezetter. Na de oorlog zette het bedrijf een incassobureau in om de laatste facturen betaald te krijgen.'
De ontdekking werd gedaan door schrijver Guus Luijters en filmmaker Willy Lindwer die de transporten voor de Duitse bezetter onderzochten voor een boek- en filmproject. De facturen van het GVB lagen in het archief van oorlogsinstituut NIOD. Het vervoersbedrijf stuurde maandelijks facturen voor het tramverhuur naar de Duitsers en ontving dus geld voor het transporteren van Joodse gevangenen naar de stations, alweer ze op de trein naar de vernietigingskampen werden gezet.
De NOS schrijft:
Lindwer en Luijters stuitten tijdens het onderzoek op de rekening van de laatste tramrit op 8 augustus 1944. Ook ontdekten ze de namen van Anne Frank en haar familie op lijsten van de mensen die diezelfde dag vanaf het Centraal Station naar doorvoerkamp Westerbork afgevoerd zijn. "Met de tram zijn ze eerst vanuit de voormalige gevangenis aan de Weteringschans overgebracht naar het Centraal Station", zegt Lindwer.
Onder meer de facturen voor dit transport werd uiteindelijk niet meer door de Duitsers voldaan. Uit het onderzoek blijkt dat het GVB nog tot twee jaar na de bevrijding heeft geprobeerd die rekening, een bedrag van 80 gulden, vergoed te krijgen. "Dus het Gemeentevervoerbedrijf is nog lang na de oorlog bezig geweest om bedragen binnen te halen van Jodentransporten uit de oorlog", aldus Lindwer.