Vreedzame demonstranten worden steeds vaker gestigmatiseerd, gecriminaliseerd en hardhandig aangepakt. Dat blijkt uit een dinsdag verschenen rapport van Amnesty International. Veel Europese landen doen er volgens de mensenrechtenorganisatie alles aan om de uiting van afwijkende meningen de kop in te drukken.
Amnesty constateert in het rapport, dat zich richt op 21 Europese landen waaronder Nederland, een patroon van onderdrukkende wetten, het gebruik van onnodig of buitensporig geweld, willekeurige arrestaties, vervolgingen en ongerechtvaardigde of discriminerende beperkingen. "Het demonstratierecht loopt in Europa het risico om in duizend stukjes uiteen te vallen", waarschuwt Catrinel Motoc van Amnesty International.
Ook neemt het gebruik van indringende bewakingstechnologie toe, schrijft de mensenrechtenorganisatie. Dat omvat het volgen en monitoren van activiteiten en het verzamelen, analyseren en opslaan van gegevens. Er is daarbij volgens Amnesty een duidelijke toename te zien in het gebruik van technologie om gezichten te herkennen.
"Amnesty's onderzoek schetst een zeer verontrustend beeld van een Europa-brede aanval op het recht om te demonstreren", zegt Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International. "Overal op het continent belemmeren, ontmoedigen en bestraffen autoriteiten mensen die vreedzaam protesteren. En er wordt kwaad over hen gesproken." Demonstranten worden bijvoorbeeld omschreven als "terroristen", "criminelen", "buitenlandse agenten", "anarchisten" en als "extremisten". Die negatieve retoriek wordt volgens Callamard vaak gebruikt om het invoeren van steeds strengere wetten te rechtvaardigen.
Bij Amnesty gerapporteerde incidenten resulteerden niet zelden in ernstige en soms blijvende verwondingen, zo meldt ANP. Daarbij valt te denken aan: gebroken botten of tanden (Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië), het verlies van een hand (Frankrijk), het verlies van een testikel (Spanje), en ontwrichte botten, schade aan ogen en ernstig hoofdletsel (Spanje). In België, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Polen, Slovenië, Servië en Zwitserland gebruikten ordehandhavers ook buitensporig geweld tegen kinderen, meldt de organisatie.
Over Nederland worden voorbeelden genoemd over het opwerpen van hordes voor het houden van protesten, schrijft de NOS:
Nederlandse politici en (lokale) overheden spreken volgens Rozema negatief over demonstranten die protesteren in solidariteit met de Palestijnen in Gaza. Politici noemen hen 'terroristen', zegt zij. De focus wordt volgens haar gelegd op de minderheid van de demonstranten die vernielingen aanricht, terwijl het grootste deel vreedzaam demonstreert.