De oproep van rijksambtenaren aan het kabinet om meer evenwicht te brengen in de Nederlandse benadering van het conflict tussen Israël en Hamas roept gemengde reacties op. Naast veel steun kwamen ook veel blijken van afkeer binnen. Inmiddels kunnen ambtenaren de brief niet meer mede ondertekenen. Er zaten teveel bedreigingen tussen de reacties en andere uitingen die volgens de initiatiefnemers tot een gevoel van onveiligheid leidden.
De ondertekenaars staan niet alleen. In Brussel heeft een fors aantal ambtenaren van de Europese Unie Ursula von der Leyen laten weten, dat haar eenzijdige keus voor Israël hen niet aanstaat. Enkele honderden medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken schreven een extra brief, die (nog) niet online staat maar waarvan de NRC uitgebreid gewag maakt. De kritiek komt overeen met die in het schrijven van de rijksambtenaren maar er wordt bovendien een verband gelegd met het institutioneel racisme dat op het departement zou heersen.
Vrijdagavond liet minister Kasja Ollongren in Nieuwsuur weten dat Nederland voorstander is van een gevechtspauze. Dat kan natuurlijk de opmaat zijn tot een echte wapenstilstand. Zelfs de gillende keukenmeid van rechts Nederland, Dilan Yeşilgöz, zingt een toontje lager. Zaterdagochtend steunde zij het openen van de grens tussen Gaza en Egypte. Ook zij staat inmiddels een vorm van staakt-het-vuren voor. Daarmee komen de standpunten van de regering en de ambtenaren al wat dichter bij elkaar.
Blijkens onderzoek gunnen de meeste burgers de joodse staat bestaansrecht maar voor het overige denken zij genuanceerd. Alleen minderheden staan onverkort achter de Palestijnen of de Israeli. De grote meerderheid blijft hopen op een compromis en twee staten die elkaars bestaan accepteren.
Tegen deze achtergrond verliezen de brieven veel van hun scherpte. Toch blijft de vraag overeind staan of ambtenaren wel het recht hebben zich zo kritisch uit te laten over hun politieke opdrachtgevers. Het antwoord hierop kan duidelijk zijn: net als alle burgers in Nederland genieten zij vrijheid van meningsuiting. De Grondwet is hier ondubbelzinnig over. Tegelijk kun je zo'n brief zien als een ongevraagd advies aan het kabinet.
Het heeft dan ook meer zin je tot de inhoud te bepalen. Uit de informatie rond de vooralsnog niet gepubliceerde brief van de ambtenaren op Buitenlandse Zaken zou je de conclusie kunnen trekken dat institutioneel racisme een rol heeft gespeeld bij het formuleren van het officiële Nederlandse beleid. Als dat klopt is dat een ernstig feit maar zonder overtuigende bewijzen is het laster. Die dienen dan ook onmiddellijk op tafel te komen zodat de burger zich er een oordeel over kan vormen. .
De rijksambtenaren spreken niet over racisme. Opmerkelijk is wel hun scherpe toon. Natuurlijk was menig ambtenaar ooit in zijn vrije tijd vredesactivist of zo maar het uitbrengen van een vlammend betoog als het onderhavige is uniek. Opnieuw is het merkwaardig hoe juist de houding van Israël bij zoveel dorknopers een dergeljke reactie oproept en andere conflicten of knelpunten (zoals het klimaat) niet. Zelfs het geweten komt in het geding. De kernalinea van de brief luidt:
"Als ambtenaren voelen wij ons geroepen om te staan voor het internationaal recht. Wij hebben de eed of belofte afgelegd op basis van de Grondwet en worden geacht, als integer ambtenaar, om rechtvaardig te handelen. De onvoorwaardelijke steun van ons kabinet aan Israël maakt ons medeplichtig aan de humanitaire catastrofe in Gaza. Dit kunnen en willen wij niet op ons geweten hebben."
Dit roept in herinnering het optreden van Maarten Luther op de Rijksdag van Worms in 1521. Toen van hem geëist werd zijn stellingen te herroepen, verklaarde hij: "Hier sta ik, ik kan niet anders." Gewetensbezwaarden in overheidsdienst dienen zich af te vragen wat nu prevaleert, hun geweten of hun functie. Voor de meeste Nederlanders is de keuze nooit echt moeilijk geweest. Zij bleven contre coeur op hun post en een naam in de salarisadminstratie van de overheid. Zo zal het ook nu weer gaan.
Toch is het interessant te zien hoe het in dit specifieke geval verder zal verlopen. De ambtenaren komen met een aantal specifieke adviezen aan de regering. Die betreffen allemaal het gedrag van Israël. Ze vragen zich kennelijk niet af wat ons land nog meer kan doen tegen Hamas. Ze beperken zich tot een veroordeling van de pogrom. Ze hopen dat de gijzelaars ongedeerd thuiskomen.
Als het kabinet deze adviezen in de wind slaat, lopen de ondertekenaars naar eigen zeggen tegen hun ambtseed op. En als gevolg daarvan tegen de Grondwet. Tegelijk komt zo hun integriteit in het geding. Met andere woorden: ze worden dan in hun ogen door de politiek tot onwettig handelen gedwongen. Ook staat dat het geweten in de weg.
Ze zullen er – nogmaals – als echte Nederlanders overheen stappen maar blaaskaken blijken ze dan wel.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse nieuwsbrief van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: confessionele politiek.