Vandaag is mijn vader jarig. Het is een dag die een bijzondere betekenis heeft voor mij, maar het roept ook gemengde gevoelens op. De verjaardagen van kinderen werden gevierd in ons huis, maar die van volwassenen niet. Dat was ‘niet toegestaan’ volgens de normen van de gemeenschap waarin ik opgroeide. Het idee dat een verjaardagsfeest met taart, kaarsjes en gezang ‘tegen de religieuze regels’ zou zijn, heeft me altijd gefascineerd. Voor mij het schoolvoorbeeld van hoe dogma’s een stempel drukken op persoonlijke vrijheid.
In de ogen van conservatievelingen is het vieren van verjaardagen niet alleen een ‘fout’, maar zelfs gevaarlijk. Het wordt gezien als een onwenselijke invloed van Westerse gebruiken en beschouwd als een onderdeel van een grotere, geniepige campagne om moslims te bekeren. Zo wordt het nog altijd gepresenteerd. En ik was jong, dus ik geloofde dat. Later zou mijn vader zich schappelijk tonen. Maar tegen die tijd had ik hem al verlaten. Mijn jeugd heb ik hem ontnomen, de dogma’s nam ik mee naar Nederland.
De eerste kerstkaarten die ik van mijn nieuwe vrienden ontving, brachten veel verwarring. Aan de ene kant was ik blij dat er aan mij werd gedacht, dat voelde als een teken van vriendschap en verbondenheid. Aan de andere kant voelde ik me bezwaard. Die vrolijke kerstwensen onder de versierde kerstboom riepen gemengde gevoelens op. Wat moest ik ermee? Was het wel goed om te ontvangen?
Op bezoek bij vrienden zat ik vaak op een plek waar ik stiekem hun kerstboom kon bewonderen. Geen haar op mijn hoofd om er een te vragen. Er was iets magisch aan de versierde boom, de lichten die knipperden, het gevoel van samenzijn. Toch bleef ik altijd op mijn hoede. Het was een symbool van iets dat ‘niet van ons’ was. Het was verkeerd.
Het imago van de kerstdagen is discutabel. De discussie gaat vaak gepaard met de uitspraak van autoriteiten die proberen de grenzen van wat wel en niet acceptabel is in de islam te trekken. De Diyanet, het Turkse Presidium voor Godsdienstzaken, heeft in de laatste vrijdagspreek benadrukt dat het “nabootsen van niet-islamitische tradities” tegen de islam is.
De Diyanet stelt in de officiële preek van afgelopen vrijdag: “Het nabootsen van figuren uit niet-islamitische tradities, het kleden als zij, het uitdelen van geschenken zoals zij, is tegen ons geloof en verkeerd.” Ja, je leest het goed. Kerst is haram. Het wordt dus in dezelfde categorie geplaatst als alcohol, gokken, en andere praktijken die volgens de strikte interpretatie van de islam niet toegestaan zijn. Zelfs oudejaarsavond, met zijn vuurwerk en festiviteiten, wordt beschouwd als een overtreding.
Echte moslims hebben een broertje dood aan Kerst en oudejaarsavond. Turkije is nog geen sharia-staat. Daar is geen woord Frans bij.
De invloed van de Diyanet reikt ver en valt niet te onderschatten. De Diyanet, met zijn 145 vestigingen in Nederland via de Islamitische Stichting Nederland, is een van de grootste niet-gouvernementele organisaties in het land. Het heeft het vermogen om het denken van duizenden moslims in Nederland te beïnvloeden. En vaak is dat een denken dat heel ver verwijderd is van de realiteit van het leven hier.
Er is een duidelijke scheidslijn tussen het leven in Nederland en de opvattingen die worden geïmporteerd vanuit Turkije. De Diyanet, die in de praktijk door de Turkse staat wordt gefinancierd, heeft de macht om een groot aantal imams in moskeeën te positioneren en hen te betalen. Deze imams zijn dus niet alleen religieuze leiders, maar ook vertegenwoordigers van de Turkse staat.
De invloed van de Diyanet ondermijnt in zekere zin de integratie van moslims in de Nederlandse samenleving. Door vast te houden aan dogma's die niet passen bij het moderne leven in Nederland, creëert de Diyanet een kloof tussen de moslimgemeenschap en de bredere samenleving. Dit vormt een obstakel voor echte dialoog en begrip.
We onderschatten het effect op de vrijheid van moslims in Nederland. Diyanet ondermijnt onze vreedzame toekomst.
De eigen religeuze identiteit vormen mag niet ten koste gaan van onze verworven vrijheden. Als we het hebben over religie en cultuur, moeten we ons realiseren dat een gezonde samenleving ruimte biedt voor diversiteit, zonder dat dogma’s de overhand krijgen. De Diyanet verdedigt het in stand houden van deze dogma’s, en dat is iets dat we als samenleving waar we ons tegen moeten verzetten.
De macht van de Diyanet inperken zal ruimte maken voor een meer open, inclusieve en diverse benadering van religie en cultuur. Uiteindelijk moeten wij, als samenleving, de ruimte verdedigen om onze eigen waarden en overtuigingen te bepalen, zonder dat deze worden opgelegd door een externe autoriteit.
Het ontnemen van de ANBI-Status van de Diyanet is een passende sanctie tegen dit soort taferelen. Het belastingvoordeel voor de Algemeen Nut Beogende Instellingen is niet bedoeld om apartheid te declameren en ons tegen te werken.