Aan het einde van het gedicht De zeer oude zingt schrijft schilder en dichter Lucebert: alles van waarde is weerloos / wordt van aanraakbaarheid rijk / en aan alles gelijk / als het hart van de tijd / als het hart van de tijd. Het is de eigen interpretatie van een gedicht wat kan zorgen voor het oproepen van een emotie of een bepaalde overpeinzing. In elk geval doet het met de lezer van het gedicht wat elke kunstvorm kan doen met de belever ervan. De beleving van kunst valt namelijk, evenredig aan onze persoonlijke emoties, amper te reguleren. Gevoelens laten zich niet opgelegd temperen, ze mogen er simpelweg zijn.
Luceberts gedicht stamt reeds uit 1953 maar is nog steeds erg actueel. Enerzijds beschrijven bovenstaande zinnen uit het befaamde gedicht de huidige tijdsgeest, waarbij de oorlogssituatie en de klimaatcrisis momenteel primair op de voorgrond staan bij een groot deel van de wereldbevolking. Het hart van deze tijd klopt dan ook in een angstige onregelmatigheid en dat is overal om ons heen merkbaar. Zo voelen we ons allemaal in een bepaalde mate verantwoordelijk voor het klimaat. De leefomstandigheden en de toestand van onze planeet voor de toekomst zijn gebaseerd op diverse onderzoeken, grafieken en voorspellingen, met als grote gemene deler dat de uitkomsten hiervan allemaal verre van rooskleurig zijn. Daarnaast heerst er veel onzekerheid. We zijn angstig over zoveel recent oorlogsgeweld en staan machteloos in onze strijd om wereldproblematieken van deze omvang aan te pakken, laat staan dat we deze in ons eentje op kunnen lossen.
Anderzijds wordt het uiten van verlangen en kwetsbaarheid misschien wel meer dan ooit nagestreefd en beleefd. Het verlangen naar een betere wereld maakt ons kwetsbaar en zet ons op scherp. De huidige tijd nodigt daarnaast ook uit om te beseffen dat alles van waarde niet slechts een vorm van geïdealiseerd materialisme betreft dat het, vaak bijbehorende, ik-isme voedt. Naast het feit dat we allemaal in de kern op zoek zijn naar veiligheid, liefde en verbondenheid, weten we dat deze waardevolle begrippen tevens ook weerloos zijn en op elk moment aan verval onderhevig. Het is onze persoonlijke taak om ze op microniveau te blijven bewaken om ze zodoende in een groter geheel te kunnen overzien en in te zetten waar en wanneer dat nodig is.
Weerloos zijn tegenwoordig ook de kunsten. Zo hebben de afgelopen maanden een aantal klimaatactivisten zich letterlijk vergrepen aan de aanraakbaarheid en de waarde van wereldberoemde kunstwerken door ze te besmeuren met soep of verf en zich, in een aantal gevallen, vast te lijmen aan het weerloze kunstwerk. Ik moest denken aan een interview met schrijfster Emy Koopman in NRC. Daarin sprak zij zich uit over hoe ze in het leven staat en welke waarden ze het meest belangrijk vindt. Schoonheid en rechtvaardigheid stonden bovenaan. Zelfs nog boven vrijheid. Ik herinner me dat ik daar in eerste instantie van opkeek. Toen ik doorlas begreep ik haar uitspraak. Ze beargumenteerde dat wanneer je vrijheden inlevert, er altijd nog de schoonheid is om op terug te vallen en dat die dan troostend is. Pas wanneer er geen schoonheid meer zou zijn, zou het leven voor haar niet meer de moeite waard zijn.
Dat nu de schoonheid van de kunsten haar fragiliteit en minimale weerbaarheid moet erkennen, dient gezien te worden als een ultieme wanhoopskreet. Een kunstwerk is immers een relatief makkelijke en tevens grootse prooi om massale aandacht te genereren voor een maatschappelijk probleem dat barst van de urgentie. Tegelijkertijd zijn de betreffende kunstwerken een zorgvuldig uitgekozen doelwit van de diverse actievoerders: ze weten hiermee het belang en de niet te onderschatten waarde én weerloosheid van schoonheid wereldwijd onder de aandacht te brengen. Namelijk die van kunst en van de aarde.