Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Ahed Tamimi is geen object om mee te dwepen

  •  
08-01-2018
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
106 keer bekeken
  •  
Schermafbeelding 2018-01-08 om 12.15.47

© cc-foto: Alberto Hugo Rojas

Wat Palestijnen nodig hebben, is gerechtigheid. Er zou geen mooi, westers ogend meisje nodig moeten zijn om dat tot ons te laten doordringen
Voor sommigen is ze een marionet van haar ouders, ‘een gedresseerde aap die eropuit wordt gestuurd om tegen Israëlische soldaten te krijsen’, voor anderen een heldin, een icoon zelfs: het Palestijnse meisje Ahed Tamimi, dat werd gearresteerd omdat ze een Israëlische soldaat een paar schoppen en een oorvijg verkocht.
Sindsdien is er een kleine cultus ontstaan rond deze 16-jarige inwoonster van het dorpje Nabi Saleh op de Westbank, waarbij zowel haar verketteraars als haar verheerlijkers duidelijk geobsedeerd zijn geraakt door haar Europese uiterlijk, haar wulpse waterval van blond-rossig krulhaar, haar blauwe ogen, haar koele, onverstoorbare blik.
‘Trap daar niet in!’ roepen de verketteraars. Klinkt racistisch, maar het is inderdaad veilig te veronderstellen dat de fans van Ahed niet zo in haar ban zouden zijn geraakt als ze een hoofddoekje had gedragen. Net zoals er destijds ongetwijfeld minder enthousiasme voor de betogers op het Tahrir-plein zou zijn geweest als daar geen facebookende hipsters tussen hadden gelopen.
En daarin schuilt iets onzindelijks. Ahed Tamimi is geen object om mee te dwepen. Ze is niet van ons, lijkt niet op ons. Ahed Tamimi is geen Jeanne d’Arc, geen ‘meisje met de parel’ van Vermeer, geen roomblanke jonge maagd van gerechtigheid. Die weelde kan zij niet dragen. Ahed Tamimi is  een meisje uit de Arabische wereld. Dat is een verscheurde wereld met veel politiek geweld. Ze heeft haar leven lang weinig anders gekend dan conflict, politisering, repressie en gevaar, en dat klinkt door in de lelijke dingen die ze af en toe zegt en die haar adepten liever niet horen, ook nauwelijks te horen krijgen van degenen in haar buurt die haar imago willen hooghouden.
Want dit was wat zei ze in een door haar moeder opgenomen videoboodschap, vlak na het incident met de soldaat: ‘Of het nu gaat om aanvallen met messen, om martelarenoperaties [zelfmoordaanslagen, CS] of om stenengooien, ieder moet zijn aandeel leveren om onze boodschap gehoord te krijgen dat wij Palestina willen bevrijden.‘
Je kunt aanvoeren dat Ahed waarschijnlijk erg overstuur was omdat een uur eerder een neefje met een stalen kogel door zijn hoofd was geschoten, maar zo klonk het niet. Het was een emotieloze riedel die ik veel Palestijnen in allerlei variaties heb horen afdraaien, en het zijn geen teksten die passen bij een Jeanne d’Arc.
En van wie ze die riedel geleerd heeft? Het antwoord ligt voor de hand: van haar ouders. Van moeder Nariman waarschijnlijk, die in juni vorig jaar, nadat een agente van de grenspolitie in Jeruzalem werd doodgestoken, het volgende op facebook schreef over de drie daders: ‘Zij waren helden die de dood hebben getart. Mogen hun voeten rusten op de nek van de dictator.’
Een aantal Tamimi’s was ook actief betrokken bij terrorisme. Ahlam Tamimi, een tante van Ahed, plande een zelfmoordaanslag in Jeruzalem in 2001, met 15 doden. In de ogen van veel Israëliërs is zij het vleesgeworden kwaad omdat zij op televisie met een zalvende glimlach verklaarde dat ze het  weer zou doen, dat was immers haar jihadistische plicht.
Aan wat tante Ahlam op haar geweten heeft, zijn Ahed en haar ouders niet schuldig. Vader Bassem heeft zelfmoordterrorisme ‘een grote fout’ genoemd. Maar ze hebben zich ook nooit van Ahlam gedistantieerd. Ben Ehrenreich van de New York Times verbleef zes jaar geleden drie weken in Nabi Saleh (ik ben er ook geweest). Uit zijn reportage blijkt precies hoe de dorpelingen – die bijna allemaal Tamimi heten – erover denken: geen enkele Palestijn is een terrorist. Elke Palestijn die geweld heeft gepleegd tegen Israël, op welke wijze ook, is een verzetsstrijder, ook als diens methodes geen navolging verdienen. Want, zeggen zij, worden Israëlische leiders en militairen met evenveel gemak terroristen genoemd? En hebben die niet de meeste onschuldige doden op hun geweten, ook al was dat zogenaamd nooit de bedoeling? Oog om oog, tand om tand, dat is de ethiek die de meeste mensen in het Midden-Oosten erop nahouden, en niet alleen daar.
Voor nogal wat Ahed-bewonderaars zal dit een koude douche zijn, omdat ze de illusie koesteren dat zielige mensen nobel zijn. Zielige mensen zijn meestal niet nobel. Ze zijn door hun haat en wraakzucht, hun onverzoenlijkheid en militantisme, vaak nog afstotender dan hun onderdrukkers, het zou vreemd zijn als het anders was.
Het is niet genoeg om ons te laten bekoren door een onverschrokken meisje dat een soldaat te lijf gaat, ons te laten betoveren door haar prachtige lange krullen wanneer zij voor de militaire rechter verschijnt. Het is beter ons zo goed mogelijk te informeren, zodat er een realistisch en fair totaalbeeld ontstaat.
Dat beeld is als volgt: de Tamimi’s om wie het nu gaat zijn geen pacifisten, noch terroristen. Het zijn mensen die proberen huis en haard te verdedigen tegen een vijandige mogendheid, en daarbij loyaal zijn aan hun gemeenschap – het lelijke dat die gemeenschap voortbrengt inbegrepen. In ‘Area C’, het deel van de Westbank waar Nabi Saleh ligt, worden Palestijnen op agressieve wijze achtergesteld ten opzichte van joodse kolonisten, die er zijn komen wonen op wederrechtelijk geconfisqueerde grond. Nog meer achterstelling, nog meer confisqueringen liggen in het verschiet. Is dat apartheid? Het is erger, het is agressieve kolonisatie, ook al gebeurt het in een relatief klein gebied. Wat Palestijnen nodig hebben, is gerechtigheid. Er zou geen mooi, westers ogend meisje nodig moeten zijn om dat tot ons te laten doordringen.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.