Adoptie uit het buitenland; moet dat nu wel of niet kunnen? En indien wel; aan welke regels moet dat dan allemaal voldoen? Donderdag spreekt de Tweede Kamer over de praktijken in sommige landen, waar bijvoorbeeld zieke kinderen bewust ter adoptie zouden worden afgestaan, terwijl de landen zelf weinig doen om de groep te helpen. Of landen waar moeders op verschillende manieren gedwongen of gechanteerd kunnen worden om hun kind ter adoptie af te staan. Soms is er ook geld mee gemoeid, wat min of meer betekent dat een kind wordt verkocht.
Minister Dekker (Rechtsbescherming) heeft in het debat duidelijk gemaakt dat hij landen erop wil blijven aanspreken dat adoptie geen excuus mag zijn om bepaalde groepen te verwaarlozen. Tegelijkertijd zegt hij dat individuele gevallen daar niet de dupe van mogen worden. Wat hem betreft zullen ook ouders in Nederland gewoon nog kinderen uit het buitenland kunnen adopteren. De Raad voor Strafrechtstoepassing stelde ruim een jaar geleden nog voor om alle adopties uit het buitenland te stoppen.
Afstandsmoeders Tijdens het debat werd ook gesproken over zogenoemde ‘afstandsmoeders’. Dit zijn Nederlandse moeders die in het verleden afstand hebben gedaan van hun kind. Vaak gaat het hierbij om vrouwen die zich onder druk gezet voelden om hun kind niet zelf op te voeden omdat ze bijvoorbeeld ongehuwd moeder waren geworden en ongehuwd moederschap destijds een taboe was.
De Radboud Universiteit in Nijmegen heeft onderzoek gedaan naar adopties tussen 1956 en 1984. Uit dat onderzoek blijkt dat er geen sprake is geweest van echte dwang vanuit de overheid om de kinderen ter adoptie af te staan, maar wel druk van hulpverleners en organisaties. D66-Kamerlied Bergkamp pleit nu voor een diepgaand vervolgonderzoek, maar daar ziet Dekker niets in. Wel wil hij overleggen met de betrokkenen om te bekijken of de nazorg voor deze groep – die dus meer dan 33 jaar geleden een kind afstond, beter moet.