AD-columniste Hanina Ajarai heeft haar excuses aangeboden voor haar column die donderdag verscheen. In de column schreef ze onder meer dat ze ‘geen seconde heeft getreurd’ om de 298 slachtoffers van aanslag op vlucht MH17. Een column die bij zowel de nabestaanden als veel lezers van de krant voor woede zorgde.
Na het verschijnen van de column liet een van de nabestaanden, Hans de Borst uit Monster wiens 17-jarige dochter aan boord van het vliegtuig was, weten aan Omroep West : ‘Het is scoren over de hoofden van nabestaanden en slachtoffers’. Omroep West vroeg ook adjunct-hoofdredacteur van het AD Jan ’t Hart om zijn mening. Die antwoordde daarop:
"Het is mijn mening niet, zeker niet. Ook niet van de krant. We hebben als krant juist altijd veel compassie getoond met de slachtoffers en nabestaanden. Dat zullen we blijven doen. Maar Hanina is een columnist en zij beschrijft hier haar persoonlijke worsteling. Het is niet mijn worsteling, maar die van haar."
’t Hart zei ook wel te hebben verwacht dat de column veel negativiteit zou losmaken:
"We hebben meer columnisten en we hebben vaker dit soort reacties. Dat is het wezen van een dagblad. Maar wij zijn er ook heel erg voor dat mensen, zeker columnisten, gewag doen van hun persoonlijke worsteling. Dingen verbieden zit niet in ons DNA."
Ajarai zelf had de bui ook al zien hangen, want in de column zelf schreef zij: ‘Deze bekentenis is niet bedoeld om te provoceren of iemand te kwetsen, ook al kan ik de scheldkanonnades die zullen volgen op deze column wel vast uittekenen.’
Door de ontstane commotie heeft Ajarai nu besloten haar excuses aan te bieden. Op de site van het AD schrijft zij:
"Mijn woorden zijn nooit bedoeld als trap na richting de nabestaanden van de MH17-ramp. Nu ik weet dat ik deze mensen heb gegriefd met mijn column, bied ik mijn excuses aan. Het was beter geweest als mijn overpeinzingen hen niet hadden bereikt. De vragen en verwondering waarmee ik mezelf gesteld zag, waren weliswaar bedoeld als opmaat naar een oprechte discussie maar ik begrijp heel goed dat deelnemen aan zo’n discussie te pijnlijk is voor nabestaanden. Dat spijt mij oprecht."