Schrijver Abdelkader Benali, die is gevraagd om op 4 mei een lezing te houden bij de nationale herdenking van de Tweede Wereldoorlog, noemt de uitspraken die hij in 2006 over joden deed “achteraf gezien misplaatst”. “Ik zei het in een dronken bui. Het was zwarte humor, ironie en meligheid”, verklaart hij tegenover Het Parool.
Bij het begin van de oorlog tussen Israël en Hezbollah sprak Benali op een borrel met oorlogsverslaggever Harald Doornbos. “Jemig, daar blijkt het vol te zitten met Joden”, zei Benali volgens Doornbos over Amsterdam-Zuid. “En het vervelendste is: het zijn zoveel Joden. Amsterdamse Joden. Je voelt je als Marokkaan nauwelijks op je gemak. Het lijkt Israël wel. Heel irritant allemaal. Zoveel Joden, dat voelt gewoon gek aan.”
Benali ontkent niet dat hij die uitspraken heeft gedaan. Maar “wie mij kent leest dat de uitspraken ironisch waren, vol zwarte humor”, schrijft hij op Twitter. “Ze werden helaas letterlijk genomen. Zo letterlijk als wat. En daar kan ik me helaas niet tegen verdedigen, wat ik ook zeg. Ironie is niet weggelegd voor migranten zei ik gekscherend.”
Dat speelt de schrijver parten nu hij is gevraagd voor de 4-mei-lezing in De Nieuwe Kerk. “Ik ben al de hele dag in gesprek met verschillende vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschappen in Nederland.”
“Het is nooit mijn bedoeling geweest om Joden te demoniseren of weg te wensen”, legt Benali uit op Twitter. “Ik werp de aantijging van antisemiet dan verre van me af.” De schrijver hoopt dat hij de nabestaanden van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord, daarvan kan overtuigen. “Ik wil niet dat zij ook maar een tiende van een seconde denken dat daar een antisemiet staat te spreken.”
In 2020 sprak Arnon Grunberg de 4-mei-lezing uit. Daarin waarschuwde hij dat racisme diep in onze cultuur zit. Dat schoot radicaal-rechtse politici als Joost Eerdmans in het verkeerde keelgat. Zij ergerden zich onder meer aan Grunbergs uitspraak: “Als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.”