Het strafrecht is in beweging, maar het beweegt de verkeerde kant uit
Op 11 oktober spreekt mijn kantoorgenoot Gerard Spong in het Amsterdamse Felix Meritis de rechtsstaatlezing uit. Het thema die avond: De rechtstaat: een oase of een fata morgana? De vraag is gezien de recente uitspraken van staatssecretaris Teeven actueler dan ooit.
Als het aan de staatssecretaris ligt worden ‘criminelen’ aan de schandpaal genageld, zo liet hij eind augustus weten: foto’s van gezochte verdachten moeten op billboards komen. En deze week kwam daar het bericht bij dat het overlijden van een inbreker in Diessen volgens de staatssecretaris nu eenmaal tot diens ‘bedrijfsrisico’ behoorde. Het bericht werd door de gemiddelde burger al snel opgevat als een vrijbrief tot eigenrichting over te gaan, hetgeen de staatssecretaris noopte op te merken dat uiteindelijk de rechter moet oordelen. Maar waarom dan die opmerking? Het lijkt verdacht veel op een rechtvaardiging van eigenrichting. En dat van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ga daar als rechter maar eens tegenin.
Schandpalen en eigenrichting, het zijn ‘goede’ middeleeuwse gebruiken die, volgens onze ex-officier van Justitie kennelijk ten onrechte, zo rond de opkomst van het liberalisme, zijn afgeschaft. Dat we in ons land iets kennen als de ‘onschuldpresumptie’, het idee dat iedereen geacht wordt onschuldig te zijn tot het tegendeel is bewezen en hetgeen zich tegen een schandpaal verzet, is hij even vergeten. Dat we strenge eisen stellen aan de strafuitsluitingsgrond ‘noodweer’ ook. Ach, als crimefighter moet je het ook niet te nauw nemen met rechtsbeginselen, die zijn alleen maar lastig.
Noodweer is een strafuitsluitingsgrond. Dat wil zeggen dat iemand weliswaar een strafbaar feit heeft gepleegd maar dat hij daarvoor niet strafbaar is omdat hij heeft gehandeld uit noodzakelijke verdediging tegen een wederrechtelijke aanranding. Die verdediging moet proportioneel en subsidiair zijn. U mag zich dus niet zonder meer met een vuurwapen verdedigen tegen iemand die ongewapend is. Ook wanneer er redelijke alternatieven zijn zal een beroep op noodweer doorgaans niet slagen.
Op zich is er voor de opvatting dat een inbreker een zeker risico loopt wel steun te vinden bij genuanceerdere juristen dan Mr Teeven. Zo schreef Ybo Buruma, tegenwoordig raadsheer bij de Hoge Raad, in een noot onder een arrest uit 2006: ‘Gevoelsmatig is degene wiens huisvrede wordt verstoord in een positie die meer sympathie van de rechter verdient dan degene die bij hem binnendringt.’ Hij voegde er echter aan toe dat het natuurlijk niet zo moet zijn ‘dat men bij een bezoek aan eens anders huis van de weeromstuit vogelvrij wordt.’ En juist daarom is het belangrijk dat de rechter toetst of aan de juridische eisen van noodweer is voldaan.
Door zijn opmerkingen wekt de staatssecretaris de indruk dat hij de burger vooraf een vrijbrief geeft inbrekers ongelimiteerd te lijf te gaan en bij wijze van spreken tot moes te slaan, dat is onverstandig. De burger loopt immers ook het ‘bedrijfssrisico’ dat de rechter zijn beroep op noodweer afwijst en hem gewoon veroordeelt.
Zo stond ik vorig jaar een verdachte bij die dankzij een geslaagd beroep op noodweer door het gerechtshof te Den Haag in vrijheid werd gesteld. Hij had daarvoor wel eerst twee jaar in voorlopige hechtenis gezeten en was door de rechtbank gewoon wegens doodslag veroordeeld. Over risico gesproken. Het kan dus verkeren.
De staatssecretaris zou meer respect voor de fundamentele beginselen van de rechtsstaat moeten opbrengen. Door zijn uitlatingen wekt hij de indruk dat de burger zonder meer potentiële boeven mag doden. Door verdachten publiekelijk aan de schandpaal te willen nagelen creëert Teeven een sfeer waarin de burger zich nog sneller gerechtvaardigd zal voelen geweld te gebruiken. De rechter oordeelt echter of hij zich daarbij kan beroepen op noodweer, of dat simpelweg het om eigenrichting gaat. Burgers moeten niet worden aangemoedigd, maar juist worden gewaarschuwd.
Een rechtssysteem dat een democratische samenleving waardig is, daar gaat het om. Daarin past niet het aan de schandpaal nagelen van verdachten. En daarin past ook niet het aanmoedigen van eigenrichting, om nog maar van de potentieel dodelijke combinatie van die twee zaken te zwijgen.
Laten we hopen dat er in het nieuwe kabinet bewindspersonen komen die zich niet laten leiden door de onderbuikgevoelens van Fred Teeven.