Tienduizenden jonggehandicapten zitten momenteel thuis zonder werk en inkomen. Hun aantal is snel gestegen sinds de overheid de verantwoordelijkheid voor jonggehandicapten bij de gemeenten heeft neergelegd en elke dag komen er nieuwe schrijnende gevallen bij. Volgens Jeugdzorg Nederland gaat het inmiddels om zo’n 30 duizend jongeren tussen de 18 en 23 jaar, drie keer meer dan de officiële cijfers van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Het gaat met name om jongeren die sinds 2015 niet meer in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering, de uitkering voor jonggehandicapten. De Volkskrant schrijft:
Die uitkering wordt alleen nog toegekend aan mensen die van jongs af aan volledig, voor altijd gehandicapt zijn. In 2014, het laatste jaar dat de Wajong nog werd toegekend aan alle jonggehandicapten, kregen volgens uitkeringsinstantie UWV 17 duizend mensen zo’n uitkering. Sindsdien geeft het UWV jaarlijks nog maar 4.000 uitkeringen aan volledig arbeidsongeschikte jonggehandicapten. De jonggehandicapten die geen Wajong-uitkering krijgen, kunnen zich bij hun gemeente melden voor werk en eventueel een uitkering. Zij kunnen zich ook bij het UWV inschrijven in het zogenoemde doelgroepregister voor aangepast werk. Een snel groeiend leger jonggehandicapten valt echter tussen wal en schip, zonder werk, dagbesteding of uitkering. ‘Het aandeel jongeren zonder werk én zonder uitkering is fors toegenomen’, constateert het Toezicht Sociaal Domein.
Het ministerie van SZW stelt zich niet in het geschetste beeld te herkennen en claimt dat veel – maar helaas nog niet alle – gemeenten deze jongeren goed in beeld hebben. Het probleem is echter dat jongeren die geen aanspraak maken op een uitkering in feite ‘weggedefinieerd’ zijn en dus buiten de statistieken en databases vallen.
Tot 2015 werd aan deze groep in het laatste schooljaar uitgelegd hoe zij een Wajong-uitkering konden aanvragen, nu dienen zij zich bij de gemeente te melden. Onder de Participatiewet zou de gemeente hen een beschutte werkplek kunnen aanbieden of dagbesteding met eventueel een bijstandsuitkering. Het Toezicht Sociaal Domein signaleert echter dat de kenmerken van deze groep totaal niet aansluiten op het beleid. De overheid eist ‘eigen kracht, regie en zelfredzaamheid’ terwijl deze jongeren kampen met ‘beperkte cognitie; leerachterstanden; ontwikkelings-, gedrags- en leerstoornissen en problemen met gezag en beperkte zelfregulering’.