Terwijl in Den Haag klimaatontkenners als Geert Wilders onderhandelen over de vorming van een nieuwe regering, gaat de opwarming van de aarde gestaag door. Zoals eerder voorspeld is 2023 het eerste jaar waarin de wereldwijde temperatuur met meer dan 1,5 graad Celsius is toegenomen. Overschrijding van die grens leidt tot de ineenstorting van eco-systemen, met veelal nog onbekende gevolgen. In januari was het wel even slecht, ook die maand was historisch warm.
Het werd in januari wereldwijd gemiddeld 13,14 graden, meldt de Europese klimaatdienst Copernicus vanochtend. Daarmee was het gemiddeld 1,66 graden warmer dan vóór de industriële tijd. Het vorige record voor januari werd gevestigd in 2020: toen werd het wereldwijd gemiddeld 13,02 graden. De warme maand januari zorgde er ook voor dat de gemiddelde temperatuur op aarde in de afgelopen twaalf maanden meer dan anderhalve graad hoger lag dan voor de industriële tijd: 1,52 graden. In het Klimaatakkoord van Parijs hebben wereldleiders in 2015 afgesproken dat ze de opwarming van de aarde bij voorkeur onder de 1,5 graad houden.
Klimaatonderzoeker Maya Singer Hobbs verklaart tegenover de BBC dat het nog erger had kunnen zijn. Ze ziet lichtpuntjes. Zo voert de Amerikaanse president Joe Biden een veel beter klimaatbeleid dan zijn voorgangers en heeft China de productie van klimaatvriendelijke energiebronnen opgevoerd. Maar er moet nog veel gebeuren om een wereldwijde ramp voor af te wenden, zeker voor toekomstige generaties.
Als het aan Geert Wilders ligt gaat dat niet gebeuren. Hij wil alle klimaatmaatregelen in de allesverbrander verstoken, zogenaamd onder het mom van 'opkomen voor de ouderen en zwakkeren'. In werkelijkheid gaan die kwetsbare groepen nu al dood door de klimaatverandering. Afgelopen zomer zijn alleen al in Frankrijk 5000 mensen overleden door de hittegolven. 3 op de 100 sterfgevallen in de zomermaanden zijn toe te schrijven aan de ongekende hitte. Ook arbeiders die in de open lucht werken krijgen door de hogere temperaturen steeds meer problemen.