Het is de beurt aan Rutte om de sociaaleconomische gevangenschap van de Curaçaoënaars onder de rook van de Isla op te heffen
Onlangs werd door het kabinet Rutte het Nationaal Comité 200 Jaar Koninkrijk geïnstalleerd, omdat het Koninkrijk der Nederlanden binnenkort 200 jaar bestaat. Een koninkrijk dat niet ophoudt bij de Noordzee. Neen. Een koninkrijk dat ook overzeese gebieden kent en daar kunnen we, zeker achteraf, alleen maar blij mee zijn. Europees Nederland heeft er (deels) zijn vrijheid aan te danken.
Een ideaal als vrijheid, maar ook rechtvaardigheid, is veel waard en voor veel Nederlanders wellicht vanzelfsprekend. Helaas is dit niet overal van toepassing, ook niet binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Iets specifieker. Het is niet van toepassing voor de bewoners op Curaçao en dan wel met name voor de bewoners die wonen onder de rook van de Isla. De raffinaderij die al decennialang voor steeds erger wordende milieuvervuiling zorgt. Van duurzaamheid is geen sprake. Ik bespaar de (natuurwetenschappelijke) details en volsta daarom met een paar belangrijke kengetallen. Jaarlijks zijn er minimaal 18 doden te betreuren door de uitstoot van 50 miljoen kilo zwaveldioxide en fijn stof (meer dan alle raffinaderijen in Nederland bij elkaar), zo blijkt uit rapportage van Ecorys-NEI in 2005. Logischerwijs zijn dit er veel meer, want de uitstoot van veel vervuilende stoffen wordt niet eens gemeten. Daarnaast hebben nog eens duizenden mensen diverse gezondheidsklachten. Helaas zijn dit ook meestal dezelfde mensen. Op Curaçao heerst namelijk een passaatwind, concreet betekent dit dat de wind meestal uit dezelfde richting komt en dus steeds in dezelfde wijken enorme hoeveelheden giftige en kankerverwekkende stoffen verspreidt. Het zijn de wijken van de sociale onderlaag. De (vaak ongeschoolde) bewoners leven hier ver onder de armoedegrens. Ze willen graag weg, zo bleek uit een enquête van de GGD in 2007, maar …ze hebben er geen geld voor. De bewoners onder de rook zitten er sociaaleconomisch gevangen; ze worden in hun vrijheid belet.
De raffinaderij lapt de hindervergunning ongestraft en ongehinderd aan haar vuile laars. In eerste aanleg is de Curaçaose overheid verantwoordelijk voor bestuurlijke handhaving. Zo heeft ook het ‘Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ bepaald. De Curaçaose overheid weigert echter te handhaven en ontkent zelfs dat de Isla onrechtmatig handelt. Er zijn dus ook nog nooit boetes uitgedeeld aan de Isla. Het Hof is gelukkig een andere opvatting toegedaan. De Isla handelt onrechtmatig zo heeft het Hof bepaald. Juridisch gezien is dit mooi, maar in de praktijk lost dit nog niets op, de Isla gaat immers door met haar misdaden en daardoor gaan er nog steeds structureel mensen dood. Afgaande op het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden is er echter misschien toch nog hoop, want in tweede aanleg is de koninkrijksregering verantwoordelijk. Volgens Art. 43 van dit statuut dient de koninkrijksregering, op basis van de Waarborgfunctie, in te grijpen als er sprake is van ondeugdelijk bestuur, het schenden van mensenrechten en als vrijheden in het geding zijn.
Laat dit nu aan de orde zijn op Curaçao, zo is mijn stellige overtuiging (zie bv. Art. 24 van Het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind). In deze opvatting sta ik niet alleen. Minister-president Rutte is dezelfde mening toegedaan. In 2007 stelde hij in Spits dat de toenmalige Koninkrijksregering ‘desnoods met een bestuurlijke aanwijzing’ moest ingrijpen. In 2008 stelde hij, als fractievoorzitter van de VVD, Kamervragen aan toenmalig staatssecretaris Bijleveld. Hij wees daarin, samen met Kamerleden van GroenLinks, SP, PvdA, CDA en SP, op het ‘onbehoorlijk bestuur’ van de Curaçaose overheid inzake de raffinaderij. Het is duidelijk. Minister-president Rutte moet zijn verantwoordelijkheid nemen op basis van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, maar er is nog meer moraal.
Met recht kan worden gesteld dat de vrijheid van Europese Nederlanders zwaar werd belet door het bewind van Adolf Hitler. Godzijdank waren er de Geallieerden. Zij hebben gevochten voor onze vrijheid, over land, over zee en in de lucht. De vraag naar vliegtuigbrandstof was groot in die tijd, of zoals minister-president Gerbrandy het zei voor Radio Oranje: “De oorlog zal worden gewonnen op golven olie en met vrachten bauxiet”. Het zijn deze woorden die de economische betekenis ontluiken van Curaçao in WOII. Samen met de raffinaderij op Aruba leverde de Isla –toen in handen van SHELL- meer dan de helft van de vliegtuigbrandstof voor de Geallieerden, zo betoogt Liesbeth van der Horst in Wereldoorlog in de West: Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba 1940-1945. Veel Curaçaoënaars hebben zich toen met hun werkzaamheden voor de Isla ingezet voor de (sociaaleconomische) vrijheid van Europese Nederlanders. Nu is premier Rutte aan de beurt om de sociaaleconomische gevangenschap van de Curaçaoënaars onder de rook van de Isla op te heffen. Ja inderdaad, diezelfde raffinaderij die Europees Nederland veel heeft gebracht: vrijheid.