De Dag van de Arbeid is ten onrechte een ondergeschoven kindje geworden en bij de jeugd in de vergetelheid geraakt
Vanmorgen stuurde ik een kennis van mij een appje met de vraag welke speciale dag het vandaag is. Na lang nagedacht te hebben, antwoordde ze vervolgens enigszins aarzelend met ‘gefeliciteerd met je verjaardag’, waarna drie feest-emoji’s volgden. Los van het feit dat ik ergens in december jarig ben, werd mij op pijnlijke wijze duidelijk dat de Dag van de Arbeid niet zo leeft in Nederland, wat vrij treurig is.
In de eerste plaats zou de dag wat meer onder de aandacht moeten komen om stil te staan bij de prestaties van de sociaaldemocraten en vakbonden. Denk maar eens aan de achturige werkdag, waardoor hardwerkenden niet meer zestien uur achter elkaar naast een lopende band moeten staan. Of wat te denken van het feit dat we een minimum(jeugd)loon hanteren, het feit dat vrouwen mogen werken en het feit dat je in dit land niet zomaar om de meest onzinnige reden ontslagen kunt worden. De positie van arbeiders, miljoenen behoren tot die groep, is dan ook mede dankzij de genoemde maatregelen ontiegelijk verbeterd ten opzichte van 1906, het jaar waarin de eerste vakbond startte.
Daarnaast is 1 mei de uitgelezen dag om stil te staan bij je eigen werkomstandigheden; verdien ik wel genoeg? Is de werkdruk zo hoog dat ik zowat omval? Gaat er voldoende geld naar de sector waarin ik mijn werk doe? Het zijn stuk voor stuk zaken die zo nu en dan wat vergeten worden maar o, zo belangrijk zijn.
Gelukkig kennen we om die belangen te behartigen de vakbonden, die met behoorlijk succes actie weten te voeren. Het onderwijs bijvoorbeeld, waar juffen en meesters kleine loeders leren lezen voor net iets meer dan een habbekrats, heeft er verleden jaar 460 miljoen euro bij gekregen. Hoewel het om een eenmalige tegemoetkoming ging, laat het wel zien dat arbeiders tegenwoordig nog steeds in staat zijn om voor zichzelf op te komen. Het is belangrijk, zeker op een dag als vandaag, om stil te staan bij deze grote invloed. Helemaal wanneer je beseft dat de rol van de arbeider in de toekomst, als gevolg van toenemende automatisering, steeds meer onder druk komt te staan en in sommige gevallen zelfs onzeker zal zijn.
Wat googelen vertelde mij dat in veel landen de Dag van de Arbeid een nationale feestdag is. Van Mexico tot Botswana en van Botswana tot onze oosterburen, zelfs in het piepkleine belastingparadijs Liechtenstein is de Dag van Arbeid een vrije dag. Drie keer raden welk land amper iets met 1 mei doet? Inderdaad, zoals wel vaker is Nederland de vreemde eend in de bijt en dat terwijl de arbeidersverenigingen hier harder hebben moeten strijden voor de rechten van de arbeider dan in een land als Liechtenstein, waar voornamelijk mensen met een bankrekening van zes nullen vertoeven. Overigens wordt er in Nederland wel bij stilgestaan, maar vaak gaat dat om toch wat kleinschalige betogingen.
De Dag van de Arbeid is ten onrechte een ondergeschoven kindje geworden en bij de jeugd in de vergetelheid geraakt. Persoonlijk vind ik dat jammer aangezien we op een bepaalde manier toch nederig en dankbaar moeten zijn voor de rechten die arbeiders tegenwoordig hebben. Het is niet altijd zo geweest en met een beetje pech zal deze situatie, dankzij modernisering van machines, niet zo blijven. 1 mei is dus vooral een dag om stil te staan bij het verleden, maar ook een dag om vooruit te kijken en waakzaam te blijven voor wat komen gaat. Fijne 1 mei!