In #MijnEindeWereld delen wij elke week een bijzonder verhaal met jullie over mensen die het einde van de wereld hebben opgezocht. Deze week spreken we Swami Purnachaitanya. Deze van origine Nederlander heette ooit Alexander en was student in Leiden. Na zijn studie besloot hij naar India te vertrekken om daar vrijwilligerswerk te gaan doen en meer over meditatie te leren. Terug keerde hij echter niet. Nu gaat hij als monnik door het leven en is hij de enige westerse discipel van spiritueel meester Sri Sri Ravi Shankar die de titel swami mag dragen.
Hoe zag je leven eruit voordat je in India terecht kwam?
“Voordat ik naar India vertrok was ik student in Leiden. Je hebt allerlei soorten studenten en ik was niet het type dat ieder weekend lam was. Wel woonde ik in een echte studentenwoning en was lid van een studentenvereniging. Ik ging dus af en toe naar feestjes en bracht veel tijd door met mijn vrienden. Van huis uit hadden wij niet heel veel geld, dus betaalde ik mijn studie zelf van de twee bijbaantjes die ik had. Mijn leven bestond uit colleges, stages en tussendoor werken. In die tijd had ik al interesse in oosterse tradities en vechtsporten. Tijdens mijn studententijd deed ik aan Wushu (Kung fu). Ook had ik meegedaan aan een aantal meditatietrainingen en cursussen over ademhalingstechnieken. Door mijn interesse ben ik toen een training gaan volgen waar je opgeleid wordt als trainer, om bijvoorbeeld programma’s over ademhalingstechnieken te begeleiden. Tijdens mijn studententijd was ik al bezig met het opzetten van trainingen en programma’s en hielp ik deze te begeleiden als assistent. Vervolgens ben ik na mijn studie al vrij snel naar India vertrokken. Ik had toen niet gedacht dat ik ook echt naar India zou verhuizen. Ik ging erheen met de intentie om vrijwilligerswerk te gaan doen en mijzelf echt nuttig in te kunnen zetten en iets bij te dragen.”
Waar komt jouw interesse voor de oosterse zienswijze vandaan?
“Ik denk dat het een combinatie is geweest van een aantal verschillende factoren. Een van die factoren is mijn opvoeding geweest. Ik ben al jong in aanraking gekomen met India en de oosterse cultuur omdat mijn moeder daar geboren is. Verder hebben allebei mijn ouders psychologie gestudeerd en beide hadden zij al een interesse in spiritualiteit op een hele praktische manier. Een vriend van hen heeft ze kennis laten maken met meditatie. Vanaf toen zijn mijn ouders dagelijks gaan mediteren. Toen mijn broertje en ik geboren werden, hebben zij besloten om ons op te voeden met enkele idealen uit de oosterse filosofie. Zo waren wij als gezin bijvoorbeeld vegetarisch. Waar dat nu misschien steeds normaler is, was dat toentertijd nog vrij nieuw. Verder mediteerde mijn ouders soms thuis ook. Eens in de week mochten mijn broertje en ik dan ook mee mediteren, want wij waren natuurlijk wel nieuwsgierig. Mijn ouders zeiden dan: “Nou, dan ga je stil zitten met je ogen dicht en dan probeer je nergens aan te denken.” Voor een kind van vijf jaar oud is dit interessant maar zeker niet makkelijk. Als ik terugkijk, is het denk ik toch deze speelse introductie geweest die ervoor gezorgd heeft dat ik wist dat er überhaupt zoiets bestond als meditatie.
Een andere factor is oosterse vechtsport geweest. Toen ik vrij klein was ben ik begonnen met vechtsporten. Ik heb namelijk van nature een zachtaardig karakter en mijn moeder vertelde mij jaren later dat zij mij op deze manier wat beter voor wilde voorbereiden op de wereld. De wereld is niet altijd helemaal fijn of lief voor je, dus soms moet je je mannetje kunnen staan. Mijn moeder heeft mij toen op judo les gedaan. Ik volgde lessen bij een sportschool bij ons in de buurt en heb dit altijd erg leuk gevonden. Hier leerde ik om te vallen en weer op te staan. Dit was op een speelse manier, maar het bleek het startschot voor mijn interesse in de oosterse tradities. Door de jaren heen heb ik daarom nog veel andere oosterse vechtsporten uitgeprobeerd zoals taekwondo en ninjutsu (Japanse vechtsport). Wat mij hierin voornamelijk aantrok was niet zo zeer het vechten, maar echt de tradities. Het hele idee is dat je niet alleen je lichaam, maar ook je geest de meester wordt.
Verder ben ik opgegroeid met films als Karate Kid en Star Wars. In deze films is het altijd de verhaallijn dat de ‘underdog’ een oude leermeester ontmoet. Hij leert hem dan om te vechten, maar nog meer hoe hij zijn geest de meester kan laten worden. Het verhaal vertelt je eigenlijk dat wanneer je meester bent over je geest, je in de meest moeilijke situaties nog steeds succesvol kunt worden. Deze gedachte sloop er, mede dankzij dit soort films en de vechtsporten die ik beoefende, bij mij in en het werd iets wat ik graag wilde leren. Door de combinatie van deze factoren, hadden de oosterse tradities en zienswijze een sterke aantrekkingskracht voor mij.”
Waarom heb je besloten om naar India te gaan?
“Van jongs af aan heb ik al de behoefte gehad om iets bij te willen dragen. Waar andere kinderen misschien vroeger profvoetballer of brandweerman wilde worden, had ik niet zo’n doel voor mezelf. Daarentegen was ik meer op zoek naar wat ik kon bijdragen - ik wilde anderen helpen. In het begin was mijn visie nog vrij vaag, maar langzaam kreeg het toch steeds meer een vorm. Een van de keerpunten hierin was toen ik zestien was. Via mijn moeder hoorde ik dat Sri Sri Ravi Shankar, naar Nederland kwam om een lezing te geven. Meteen toen ik dit hoorde wist ik dat ik mee wilde, want wanneer kom je nou een spirituele meester tegen in Nederland? De lezing was voor mij echt een openbaring. Het klikte meteen. Alles wat in de lezing verteld werd sloot aan bij mijn zoektocht. Sri Sri Ravi Shankar was iemand die mij ontzettend inspireerde. Je hoort of leest wel eens over spirituele leermeesters, maar die leefden dan een paar eeuwen geleden of erg ver weg. Deze lezing maakte het allemaal opeens zo toegankelijk. Er werd gesproken in simpele taal, de lezing voelde helemaal niet zweverig, maar werd ook niet te complex of zwaar filosofisch. Het was praktisch, maar tegelijkertijd heel diep. Dit raakte mij echt.
Als jongvolwassene heb ik besloten de studie Talen en Culturen van India en Tibet te gaan volgen. Echter was deze studie niet alles wat ik ervan had verwacht. Ik ging er heen met de intentie om meer te gaan leren over Sanskriet mantra’s, chanten (het reciteren van mantra’s op de traditionele manier) en de oude Vedische tradities, maar die illusie werd al snel doorbroken. De eerste dag van mijn nieuwe studie stapte ik namelijk in al mijn enthousiasme en onschuld op een professor af en stelde hem de vraag of wij dan ook echt mantra’s gingen leren chanten. Met een nors gezicht antwoorde hij daarop: “Nee natuurlijk niet, het is een dode taal.” Dit brak echt mijn hart en was een jammer begin van drie jaar studie. Voor mijzelf besloot ik dat ik op mijn studie zou doen wat ik kon, maar dat ik waarschijnlijk toch echt naar India zou moeten om een aantal van die dingen daar te gaan leren.
Naast dat de organisatie van Sri Sri Ravi Shankar programma’s aanbiedt over persoonlijke ontwikkeling (meditatie, ademhalingstechnieken, yoga, …) hebben ze ook ontwikkelingsprojecten. Deze humanitaire projecten zetten ze op over de hele wereld, dus zeker niet alleen in India. India was weliswaar voor mij de ‘perfect match’. Ik kon hier namelijk mijn kennis over de oosterse tradities en zienswijze nog verder verdiepen en bezig gaan met mijn eigen ontwikkeling, terwijl ik mijzelf tegelijkertijd dienstbaar kon opstellen en echt iets kon bijdragen aan ontwikkelingsprojecten. Met de intentie om één of twee jaar vrijwilligerswerk te gaan doen vertrok ik naar India.”
Hoe ben je van vrijwilliger in India naar monnik met de titel Swami gegaan?
“Na twee jaar vrijwilligerswerk in India merkte ik al vrij snel dat ik niet zomaar terug kon gaan naar mijn oude leven. Tijdens mijn tijd in India voelde het alsof ik had gevonden wat ik echt wilde doen. Ik kon mij niet meer voorstellen om alles op te geven wat ik in India had gevonden en terug te keren mijn leventje in Nederland. Een leven met een negen tot vijf baan om mijn huur te betalen en misschien in het weekend tijd vrij te hebben om nog ergens iets bij te dragen, klonk voor mij opeens heel ver weg. Ik heb toen afstand gedaan van mijn oude leven in Nederland en ben gaan leven als monnik in India. In 2012 werd ik door Sri Sri Ravi Shankar officieel benoemd tot Swami, wat spiritueel meester betekent.
Eens in de anderhalf jaar keer ik terug naar Nederland om vrienden en familie te zien. Over de jaren heen hebben al mijn vrienden los van elkaar wel eens tegen mij gezegd dat zij, ondanks dat ze niet altijd begrijpen hoe of waarom ik mijn leven zo leid, zien dat er bij mij een soort tevredenheid en geluk heerst. Deze manier van leven past gewoon compleet bij mij.”
Hoe ziet een dag in je leven er nu uit?
“Dat is lastig te zeggen want dat is erg wisselend. Ik reis namelijk erg veel. Mijn basis is in India, Bangalore en daar ben ik meestal alleen tussen het reizen door. Ik heb zeven jaar heel veel gewerkt in het noordoosten van India en daar overzag ik bijna alle projecten van onze organisatie in die regio. De laatste drie jaar heb ik voornamelijk programma’s in Afrika begeleid. Mijn dagelijks bezigheden wisselen dan ook afhankelijk van waar ik op de wereld ben en welke projecten of programma’s ik begeleid.
Als ik een beschrijving van een standaard dag moet geven dan gaat dat als volgt: Ik sta vroeg op, meestal rond vijf/zes uur. Na te hebben gedoucht doe ik aan yoga, ademhalingsoefeningen en mediteer ik. Dit is voor mij een hele waardevolle manier om de dag te beginnen. Ik merk dat het vroege opstaan en die technieken mij zoveel helderheid en enthousiasme geven en ik hierdoor mijn dag vervolgens veel productiever doorloop. Vervolgens ontbijt ik en hoe de rest van mijn dag verloopt is afhankelijk van welke projecten of programma’s er zijn. Zo geef ik bijvoorbeeld soms meditatie of yoga retreats, en daar ben ik dan de hele dag mee bezig. Verder kan het zo zijn dat ik ergens ben uitgenodigd om een lezing of masterclass te geven, dat ik meeting heb over projecten (ook ik ontkom er niet aan!) of bezig ben met het boek dat ik tijdens de lockdown heb geschreven. Het boek heet ‘Looking Inward’ en wordt op het moment ook vertaald naar het Nederlands, waar het “Vind je innerlijke kracht” zal heten. Daarnaast ben ik spiritueel gids dus gebeurt het ook regelmatig dat mensen mij benaderen met persoonlijke problemen en dan probeer ik deze mensen te helpen. Ik heb dus niet heel veel vrije tijd, maar ga elke dag dankbaar naar bed dat ik anderen heb kunnen helpen.”
Wat zijn obstakels die je bent tegengekomen?
“Ik zie obstakels vaak meer als uitdagingen. Het is lang niet altijd makkelijk, maar zo is het leven gewoon. Een voorbeeld van een uitdaging was toch wel het moment waarop ik bijna vast kwam te zitten in west Afrika. Ik was daar omdat Sri Sri Ravi Shankar voor het eerst Ghana en Nigeria zou gaan bezoeken. Terwijl wij dit bezoek aan het voorbereiden waren, brak de pandemie los. Steeds meer grenzen gingen dicht en ik zat in een land waar ik weinig connecties had. Op dat moment gaf India aan dat ze mensen nog 24 uur gaven om terug te keren voordat ze de grenzen zouden sluiten. Ik was niet in de mogelijkheid om binnen die tijd terug te keren. Op het laatste moment kon ik nog naar Zuid-Afrika reizen, waar ik meer mensen ken. Hier heb ik toen bijna een jaar in een extra appartement van een vriend kunnen verblijven.
Tijdens mijn tijd in het noordoosten van India, in de jungle, ondervond ik andere uitdagingen. Soms heb je geen telefoonnetwerk en soms zelfs geen elektriciteit. Ook ben ik nog steeds vegetariër en in de jungle eten ze toch voornamelijk alles wat in de jungle te vinden is. Dit is hoofdzakelijk vlees. Hier moet je het als vegetariër dan ook doen met gekookte bladeren, wat simpele groentes en lokale rijst. Als je het geen probleem vindt om dat drie keer per dag tien dagen lang te eten dan is het geen probleem, maar dit zou je wel als een obstakel kunnen zien.”
Heb je een boodschap die je anderen wilt meegeven?
“We zijn vaak opgegroeid met het idee dat, om echt gelukkig te zijn je daarvoor iets moet doen, iets voor moet bereiken of ergens heen moet gaan. Dit zorgt ervoor dat we ons leven dan leven in “a pursuit of happiness”. We zijn de hele dag dingen aan het nastreven in de hoop geluk te bereiken. In essentie zijn we dus eigenlijk ons geluk de hele tijd aan het uitstellen. We wachten tot het weekend is of tot we op vakantie kunnen want dan kunnen we echt relaxen of dingen doen die we leuk vinden. In het ergste geval zeggen mensen zelfs: “Als ik met pensioen ga, dan kan ik echt doen wat ik wil.” Maar wat is de garantie dat dat gaat komen? Wat ik ervaren en gezien heb, is dat wanneer je vrij bent van negatieve emoties en stress, je kunt gaan genieten van waar je nu bent en van wat je nu hebt. Alle technieken zoals bijvoorbeeld meditatie en yoga kunnen hierbij helpen. In plaats van je geluk steeds uit te stellen wordt je leven dan een “expression of happiness” in plaats van een “pursuit of happiness”.”