Alowieke vertelt verhalen uit de natuur
Alowieke heeft als verhalenverteller de missie mensen meer bewust te maken van de natuur. Met haar wandelhuis, een huifkar die ze lopend kan verplaatsen, zoekt ze de verhalen van de omgeving om haar heen. Ze noemt zichzelf een gewortelde nomade; ‘Ik wil vertrekken wanneer ik wil, maar alleen als de verhalen op zijn.’
‘Laat ik bij het begin beginnen. Als kind was ik een ruig meisje. Ik wilde ontdekkingsreiziger worden, archeoloog of bergbeklimmer, ik wilde een nomadeleven gaan leiden. Als tienjarig meisje ontmoette ik een man van negentig die altijd op dezelfde plek had gewoond. Hij woonde in het huis van zijn ouders, het huis was niet meer veranderd sinds 1885. Hij deed ook alles nog hetzelfde als in die tijd. Toen heb ik besloten om voor altijd ‘licht’ te blijven. Licht leven is een instelling. Hierdoor kom ik nooit vast te zitten maar ik kan ook licht leven en wel blijven waar ik ben. Het is de tegenstelling tussen weggaan en ontdekken en aan de andere kant blijven om iets te laten groeien. Bezit kleeft, houd je vast. Maar ik kan een boom laten groeien en er jarenlang voor zorgen zonder hem me toe te eigenen.'
‘Ik werd ouder en ik had het gevoel dat ik met mijn voeten op de grond moest gaan staan. Alle beweeglijkheid en het lichte bestaan maakte me onrustig. Het kostte me wat moeite om ergens te blijven maar ik ontmoette de liefde van mijn leven. Mijn man Michiel. Een hele, mooie gevoelige vent. Hij kon ontzettend veel maken met zijn handen, vandaar dat ze altijd vuil waren. De tijd met mijn man is heel belangrijk geweest omdat hij me dingen leerde. Hij had ontzettend veel spullen en kluste aan boten in zijn werfkelder. Ik ben niet materialistisch, maar houd wel van mooie materialen, dat verbond ons. Hij maakte dingen met zijn hart en handen, en door naar hem te kijken leerde ik het ook.'
‘Ik hield ontzettend veel van hem, helaas is hij na zeven jaar is hij overleden. Dus toen bleef ik achter met werfkelder aan de oude gracht Utrecht tjokvol met van alles en nog wat. Ik moest een begin maken om het op te ruimen. Stap voor stap heb ik dat gedaan. Telkens met de gedachte ‘wat is zinvol om hiermee te doen’ in mijn achterhoofd. Twaalf jaar heb ik erover gedaan om de boel op te ruimen. Ik heb er, nadat de kelder leeg was, elke maand een feest gegeven met muziek en vuur als afscheid. Toen was het klaar; ik heb mijn huis verkocht en ben vertrokken.’
Wandelhuis
‘Door de verkoop van alle spullen en het huis had ik een basisinkomen. Na het opruimen, wat ontzettend veel energie had gekost, had ik eindelijk tijd om aandacht te geven aan mijn talenten en andere belangrijke dingen. Ik ben toen in Brabant terecht gekomen om daar te bedenken wat ik met mijn leven wilde. Aanvankelijk had ik hele grote reisplannen, maar dat heb ik eigenlijk meteen aan de kant gezet. Het ging er voor mij eigenlijk om dat ik in het hier en nu ben, want hier is genoeg te beleven.’
‘Op een dag kwam er een jongen met heel veel mooie verhalen. Hij had een huifkar gemaakt van een bakfiets. Hij kon een luifel erover doen en dan sliep hij erin, of bouwde het om tot podium en gaf er optredens op. Dat vond ik ontzettend mooi. Ik kreeg toen het idee voor een eigen wandelhuis. Doordat ik zoveel jaar heb gewerkt in de werfkelder die ik erfde, was ik enorm handig geworden. Mijn ervaring als tekenaar maakte dat ik mijn eigen ontwerp kon maken van mijn eigen huisje. Daar deed ik een jaar over.’
Bouwen
‘Toen ik zeker wist dat mijn ontwerp klopte, ben ik materialen bij elkaar gaan sprokkelen. Ik heb er twee en een half jaar, dag in dag uit aan gewerkt. Om te beginnen heb ik een onderstel laten maken bij een smid, want het formaat wat ik wilde bestond niet. Ik heb veel gewerkt met de plaatselijke timmerman, hij heeft veel voor mij gemaakt. Maar ook regelmatig via het internet omdat ik niet alles in de buurt kon vinden.’
‘De kar bestaat uit een zithoek, kacheltje en eigenlijk ook een klapbed, maar ik slaap liever in mijn hangmat. Als isolatie zit er acht centimeter schapenwol in de wanden. In de zomer houdt dat het heerlijk koel en in de winter houdt het de warmte vast. Onder mijn kar zit een elektrische mover, die wordt aangedreven op zonne-energie, door de zonnepanelen. Ik had alles bij elkaar en kon, als het moest, de hele wereld er mee over.
Een dag
‘Ik word wakker in mijn hangmat, dan sta ik op en vouw ik hem op. Doorgaans steek ik ook de kachel aan, nu (mei 2021, red.) doe ik dat nog steeds, want ik kook erop. Ik maal mijn havermout met een houten maalmolen. Die zet ik ‘s avonds klaar in een bakje en ’s ochtends warm ik hem een beetje op. Dan loop ik met mijn handdoekje om naar de Swette, dan ga ik erin en kom ik lekker koud terug. Het is dan lekker warm in de kar en pas dan eet ik de havermout op. Dan loop ik naar mijn vriend om een kopje koffie te drinken, hij heeft een elektrisch kookplaatje. Dan leest hij de krant en hebben we vaak goede gesprekken of filosoferen we iets. Daarna ga ik aan de slag in de tuin; bomen planten, onkruid wieden. Eén keer per week maak ik een blog. Die neem ik ook op en speel er wat gitaar bij. In de winter heb ik daar wel meer tijd voor.’
‘Ik geef niet veel uit, maar streef er wel naar af en toe dingen te verdienen met wat ik kan. Ik heb een boek geschreven dus daar verdien ik mee. Ik ben ook tekenaar en verkoop ook zeefdrukken af en toe. Vanmiddag ga ik werken bij een boer die een burn-out heeft, daar wil ik mij nuttig voor maken en verderop zijn er mensen waar ik kan werken in de tuin. Daar verdien ik niks mee, maar werken voor mij wel als investeringen. Ik doe variërend werk, ik hoef nooit dezelfde dingen te doen. Daarnaast kan ik altijd nog terugvallen op het geld wat ik heb geërfd nadat mijn man overleed.’
Rijdend verhalenhuis
‘In eerste plaats is de wandelwagen gebouwd als een voor mij comfortabele kleine woning, waar ik eventueel mee de weg op kon. Doordat ik redelijk vrij kon bewegen met de wagen besloot ik de natuur en haar leerzame lessen op te zoeken. Ik wilde mijn kar gebruiken als communicatiemiddel, als een rijdend verhalenhuis. Ik besloot langzaam te gaan lopen want dan zouden de verhalen vanzelf op mij afkomen.’
‘Ik heb vervolgens in 2012 drie maanden door Nederland gelopen en vervolgens hier, bij de Swetteblom in Friesland, terecht gekomen. De verhalen die ik onderweg meemaakte waren voor mij het belangrijkst, niet de reis. Veel mensen vergissen zich daarin. Die denken dat ik een reiziger ben, doordat ik mijn wagen zelf voorttrek. Nee, ik ben een verhalenverzamelaar. Ik houd mijn voetafdruk klein, zodat ik veel aandacht kan schenken aan mijn omgeving en de verbindingen met anderen. In principe kan ik zo weg, maar dat doe ik niet.’
Gast op aarde
‘Als ik ergens met mijn wandelwagen ben, is mijn aanwezigheid in de natuur altijd als de aanwezigheid van een gast. Ik wil elk moment kunnen vertrekken, maar wel wortelen met de omgeving. Ik noem mezelf daarom ook een gewortelde nomade. De natuur vertelt mij verhalen omdat ik prioriteit geef aan wat er om me heen gebeurt in plaats van mezelf settelen. Zodra je zelf iets gaat afbakenen en zegt; dit stuk grond is van mij; verdwijnt de rauwheid van het gebied.’
‘Een voorbeeld daarvan is dat ik schoon drinkwater kan ik krijgen bij mijn vriend. Hij staat, nu toevallig, op hetzelfde terrein. Hij heeft een jerrycan van twintig liter, superhandig. Het grappige is dat het van hem altijd leeg is en er bij mij wel een flesje water over is. Alles wat je te veel hebt dat raakt ook veel sneller op. Dat maakt mijn vriend geen slecht persoon, maar het is een afspiegeling van onze huidige maatschappij. We eisen onze mateloosheid op, de wereld zou zich bij wijze van spreken moeten aanpassen aan onze levensstijl in plaats van andersom. Ik wil klein leven en dicht bij de natuur.’
De verhalen
‘Verhalen zijn er altijd. Ik zit hier op een stukje grond waar je in eerste instantie zal denken dat er geen mallemoer te vinden is. Toch plaats ik elke week weer een nieuw verhaal op mijn blog over deze plek. Ik ben geen romanschrijver, karakters doen me niks, eigenlijk komen alle verhalen voort uit waarneming. Het is niet moeilijk om de verhalen te zien in de natuur, alleen veel zijn er veel betegeld of geasfalteerd. Wij Nederlanders doen alleen maar flitsbezoekjes aan de natuur en vinden het dan prachtig. Maar echt aandacht schenken aan wat er gebeurt in de omgeving doen we niet.’
‘De meest bijzondere verhalen zijn de verhalen die ik als laatst geschreven heb. Die leven voor mij het meest. Ik begon met huis, tuin en keukenverhaaltjes over de leuke dingen die ik om mij heen zag, bijvoorbeeld een vogeltje met een wormpje. Gaandeweg heb ik steeds serieuzere onderwerpen erin verwerkt, om het een diepere laag te geven. Dus naast het vogeltje met het wormpje, ook vertellen waarom de kringloop zo belangrijk is of bijvoorbeeld wat het nut is van poep. Poep is niet vies, maar het goud om de aarde mee te laten groeien.’
Toekomst
Ik blijf op deze plek tot de wereld verhalen hier opraken, dan zal ik een andere plek zoeken waar ik mensen bewust kan maken. Kijk is om je heen, hoeveel moois er in de natuur is. Ik hoop dat heel veel mensen dit ook zullen zien. We hebben daar door corona al een beetje van mogen proeven; mensen zijn nu geïnteresseerd in de mussen uit de achtertuin in plaats van alleen de komst van de wolf bijvoorbeeld. Ik had zelf ook liever oeroude bomen in Engeland willen bezoeken, maar we willen als mensen zoveel. Voor nu blijf ik hier, blijf ik de verhalen delen tot de mens ze niet meer betegeld.'