Een zomereik heeft niet voor niets een zonnige naam. De boom kan niet goed tegen schaduw. Als er een eikeltje onder de schaduw van de dichte bladeren op de grond valt, zal dat niet gauw weer een echte boom worden. Maar gelukkig krijgt de eik hulp bij het verspreiden van de zaden. Van bosmuizen bijvoorbeeld, die eikels naar hun nest slepen. De gaai is helemaal een goede hulp! Die verstopt de eikels overal in het bos om later nog eens een keer op te eten. Soms vergeet ‘ie waar dat was, en kan zo’n eikeltje weer een nieuwe eikenboom worden.
Midden op het schoolplein van basisschool De Vlinderboom te Ede staat een enorme zomereik. De kinderen van groep 7 lopen er elke dag langs maar dat het een zomereik is, dat weten ze niet allemaal. Bioloog Arnold van Vliet legt de kinderen uit waar ze op moeten letten. Maar de grootste verwondering oogst hij als hij ze vertelt hoe oud de boom is. Al bijna negentig jaar staat de boom daar. Luister naar de reportage:
Uit een eikenboom kunnen in de herfst duizenden en duizenden eikels vallen. Dat zijn eigenlijk de zaadjes van de eik. Het ene jaar groeien er nog veel meer eikels aan een boom dan in een ander jaar. Een jaar met veel eikels wordt wel een mastjaar genoemd. ‘Mast’ komt van ‘mest’, en dat betekent dat boeren vroeger hun varkens eikels te eten gaven. Ze wilden hun varkens ‘vetmesten’ met eikels.
Eikels van een zomereik
© Fotograaf Janjoost
Eiken groeien best langzaam. Daardoor is het hout van een eik wel heel hard en kan je er goede stoelen en tafels van maken. Bomen die heel snel groeien, zoals een populier of een wilg, maken veel zachter hout. Je kan dat ook zien aan de jaarringen in een afgezaagde plank. Zijn de ringen heel dun en zitten ze dicht op elkaar, dan is de boom traag gegroeid en is het hout hard.
Niet alleen de timmerman houdt van de eik. Ook veel insecten, muizen, vogels en ook eekhoorns zijn dol op de eik. Net als de gaai, maakt ook de eekhoorn een wintervoorraad van eikels. Alleen doet die dat niet in de grond, maar bijvoorbeeld ook in een boomholte. Bosmuis in het onderstaande filmpje graaft een eikel op.
In een goed jaar, met lekker wat regen en ook wel zon, groeit een boom iets sneller dan in een heel droog jaar. Dat kan je later terugzien in de dikte van de ringen in het hout. Een slecht jaar geeft een dunne jaarring en een goed jaar een iets dikkere. Onderzoekers kunnen aan de precieze afwisseling van zoveel dunne en dan weer zoveel dikke jaarringen precies zien wanneer een boom is gegroeid. Zelfs in planken van duizenden jaren oud weten ze door de afwisseling van dunne en dikke ringen te tellen precies wanneer die plank uit het bos is gehaald.
Zie je de verschillende diktes van de ringen in het hout?
© Pixabay
Als je op de bodem van het bos een dutje wil doen, kan je beter onder een eik gaan liggen dan onder bijvoorbeeld een lindeboom. De blaadjes van een linde worden heel snel door wormen in de bodem opgenomen, waar dan weer allerlei andere planten van de wormenpoep kunnen groeien. De blaadjes van een eik zijn heel zuur en blijven dus heel lang liggen. Maar dat betekent dat er onder een eikenboom dus vaak een heel dik pak bladeren ligt en er weinig andere planten groeien: lekker zacht!
Deze nieuwsbrief versturen we ongeveer een keer per maand met daarin al ons nieuws over Expeditie 10.