Aan het einde van iedere maand schuift schrijver Philip Huff bij ons aan. Hij geeft dan een leesadvies aan iemand die wel een steuntje in de rug kan gebruiken. Vanavond was het weer zo ver. Huff had ook nog een speciale gast - en tevens vriend – meegenomen: cabaretier Jeroen Woe.
Huff en Woe kennen elkaar al zo'n zes jaar. Ze deden samen mee aan een programma over moreel-ethische dilemma's. Daarna bleven de mannen contact houden. Ze praten samen vaak over literatuur, muziek en kunst en ze bezoeken samen concerten. We zouden ze wel literaire vrienden kunnen noemen.
Het eerste boek dat Huff en Woe vanavond aanraadden was ‘1984’ van schrijver George Orwell. Dit boek raadden ze aan Monica Geuze aan. Het is een redelijke pil en is één van de bekendste romans uit Groot-Brittannië. Het is een toekomstroman en is dystopisch. Wat is een dystopie? Volgens de Van Dale: “een afschrikwekkend toekomstbeeld”. Orwell schreef het boek in de jaren 1946-1948 en liet het uitgeven in 1949. Het is een verhaal over hoe belangrijk privacy is. “In de dystopische roman over een totalitaire Engsoc-maatschappij houdt Big Brother alle touwtjes in handen.” Zo staat in een artikel uit de Volkskrant over ‘1984’. De boodschap van Huff en Woe was vanavond: ook wij hebben constant de mogelijkheid onszelf de wereld in te zenden, maar daar wordt niemand gelukkiger van. En daar zit het haakje met Monica Geuze, want ook zij wordt daar op den duur misschien niet gelukkiger van.
Het tweede boek dat Huff en Woe vanavond aanraadden was ‘Een doodgewoon leven’ van Karel Çapek. Het boek is bijna honderd jaar oud, maar naar verluidt nog helemaal van deze tijd. Het is volgens de mannen een meesterwerk, maar het is lang niet zo bekend als het zou moeten zijn. Huff raadde dit boek een tijdje geleden aan Woe aan en hij vond het fantastisch. De schrijver van het boek – Çapek - is geboren in 1890, in wat toen nog Oostenrijk-Hongarije was. Hij schreef dit boek in 1934. Het verhaal uit het boek gaat over een gepensioneerde spoorwegbeambte. Hij voelt dat hij stervende is en gaat zijn leven daarom op orde proberen te brengen. Terwijl hij zijn papieren opruimt, bedenkt hij zich dat hij ook maar een verslag van zijn leven moet schrijven. Het begint allemaal heel 'gewoon'. Van zijn jeugd op het platteland, naar zijn eerste baan, naar zijn huwelijk met de dochter van de chef. Echter: na honderd bladzijdes trekt hij je een hinderlaag in. Çapek speelt volgens Huff en Woe een geweldig spel met steeds meer dubbelzinnigheid. Het verhaal wordt steeds grimmiger en donkerder en je gaat steeds meer nadenken over de grenzen van wat je zelf toelaatbaar vindt. Uiteindelijk is er een troostende conclusie: iedereen is onderdeel van een menigte aan mensen en door de beslissingen die je neemt kun je niet al die mensen tevreden houden. En dan moet je die mensen vergeven. Dit boek raadden Huff en Woe aan Prins Harry aan.