Hoe is het om te werken op de ambulance? En is er verschil tussen werken in de Randstad of in Oost-Groningen? Donny de Rijke (43) is te zien in de serie Typisch Bellingwolde. Hij verhuisde vorig jaar van Rotterdam naar Oost-Groningen. Donny werkt bij ambulancezorg Groningen in Winschoten.
Donny, hoe ben je in het ambulancewerk terechtgekomen?
“Als 8-jarig jongetje had ik hersenvliesontsteking. Dat was best kritiek, maar dat wist ik als kind helemaal niet. Ik was helemaal niet bang dat ik doodging ofzo. Toen ik weer stabiel was werd ik van het ziekenhuis in Heerlen overgebracht naar het kinderziekenhuis in Rotterdam. En dat vervoer was met de ambulance. Ik vond het geweldig; de broeders maakten grapjes, ze zetten speciaal voor mij de zwaailichten aan en we stopten onderweg bij een tankstation voor een broodje eiersalade. Ze zorgden ervoor dat ik me op mijn gemak voelde, dat ik me mens voelde.”
Wat is er bijzonder aan ambulancewerk?
“Je treft mensen op hun allerslechtst, op hun meest ongemakkelijke moment. En daar kun je het verschil maken. Niet alleen levensreddend, maar ook op menselijk niveau. Als jij net die ene bent die dat anker kan zijn, die rust kan brengen zodat je een vervelende situatie draaglijk maakt, dan ben ik tevreden. Het gaat ook om medische handelingen, maar de essentie ligt, vind ik, op een ander vlak: laten zien dat je er bent. Laten zien: ik ben er voor je en we gaan ons best doen.”
Vertel eens?
“Ik was een keer bij een Marokkaans gezin in Den Haag. Er was dikke paniek, want moeder was niet lekker. Ik zag bij binnenkomst meteen dat het niet levensbedreigend was, maar het hele gezin was in paniek. Met handen en voeten en het kleine beetje Arabisch dat ik ken, kon ik contact maken met de moeder. Dat gaat verder dan een hand geven; je moet laten zien dat je haar ziet en dat je haar serieus neemt. Door de familie ging een zucht van verlichting; alles komt weer in orde. Daar doe je het voor. Mensen die improvisatievermogen missen, die zijn niet geschikt voor dit werk. Je moet snel kunnen schakelen want de situatie kan ineens omslaan. De metingen zijn goed en ineens kachelt de patiënt in elkaar, bijvoorbeeld. Of de omstanders worden agressief. Elke situatie is weer anders.”
Heb je weleens een vervelende situatie meegemaakt?
“Jazeker. Vooral in de Randstad zijn er vaak omstanders die zich bemoeien met wat er gebeurt op straat. Maar soms ook omstanders die letterlijk je ambulance binnenkomen met allerlei adviezen. En als je er wat van zegt dan ben je een klootzak. Het is misschien niet zo kwaad bedoeld, maar ze lopen wel in de weg. Ook heel vervelend: mensen die op de ambulancedeur gaan bonken en vragen of je die kloteambulance wilt verzetten, want ze moeten naar hun werk. Dan doe ik niet eens open.
Mensen met een psychische aandoening kunnen soms ook agressie vertonen. Maar dat tel ik niet eens mee als lastig gedrag. Die kunnen er niks aan doen. Ik had een keer een situatie met een man, die was gewoon dronken. Er was verder weinig aan de hand. Maar toen ik hem de ambulance uit werkte, struikelde hij over wat snoeren. Hij maakte een flinke 'plattebeksmak'. En zijn zoon, die had ook wel wat ingenomen, ging helemaal over de rooie. Schelden, duwen en trekken, maaien met zijn armen. Mijn collega en ik hebben ons teruggetrokken in de ambulance. De politie was gelukkig al onderweg en die heeft ons ontzet. Zo verlies je weleens het vertrouwen in de mensheid, en dat heb ik juist zo hard nodig om mijn werk goed te kunnen doen.”
Zijn die vervelende situaties ook de reden dat je vanuit het westen naar Oost-Groningen bent vertrokken?
“Vooral de werkdruk in de Randstad werd me teveel. Er komen altijd ritten binnen, soms staan spoedritten zelfs in de wacht. Terwijl je op de spoedeisende hulp staat met je vorige ritje word je alweer ingezet voor een volgende klus. Er is geen tijd. En al helemaal niet om te eten. Of om de mentale druk te verwerken. Als je net een kind hebt gereanimeerd heb je even tijd nodig. Ik kan er goed mee omgaan, maar ik kreeg er toch last van. Ik werd prikkelbaar, kon niet zoveel meer hebben. Ik kwam ook niet echt tot rust thuis. Ik stompte af. Daarom heb ik een knoop doorgehakt, besloot om voor mezelf te zorgen. Ik verhuisde met mijn vrouw Natascha naar Oost-Groningen, naar het prachtige groene en rustige dorp Bellingwolde. Hier heb ik meer de tijd om heftige gebeurtenissen weg te laten zinken.”
“Het is in de provincie Groningen anders werken. Er zijn hier veel N-wegen en de mensen rijden hard. En Groningers bellen niet zo snel een ambulance. Dus áls je gebeld wordt, dan is het vaak heftig, wat je te zien krijgt. Maar de auto’s gaan nog netjes aan de kant als je eraan komt.
Mensen zijn hier nuchterder. Ze verwachten niet altijd dat jij ze meteen naar het ziekenhuis brengt maar ze rijden liever zelf. Ook als ze hartstikke ziek zijn.”
Hoe kunnen ambulancebroeders, ook in de Randstad, geholpen worden?
“Iedereen roept om zero tolerance, maar ambulancepersoneel kan nog steeds niet anoniem aangifte doen. En dat is wel belangrijk. Dat moet anders. Daarnaast zouden zorgorganisaties beter moeten zorgen voor hun personeel. Niet alleen beter belonen, met salaris, maar zorg dat mensen zich gewaardeerd voelen. We zijn trots op jullie, dat gevoel moet je uitdragen. De patiënt kan er nooit iets aan doen, daar ga je voor door het vuur. Maar het zou goed zijn als mensen, ook omstanders, beseffen dat wij altijd met de beste intenties komen. We doen soms dingen die je niet verwacht of anders verwacht maar heb een beetje vertrouwen. Ik weet natuurlijk ook niet alles, maar ik weet van heel veel een klein beetje, genoeg om in acute nood te kunnen helpen.”
Typisch Bellingwolde, maandag tot en met donderdag, NPO2, 19:15.