Kinderen voor Kinderen, het kinderkoor met zijn honderden liedjes, onnavolgbare danspasjes en megahits, groeide in 40 jaar uit tot een oer-Hollands monument. ‘Het mag allemaal best iets brutaler nog.’
Snelle sneakers, jeans in alle soorten en maten en een
gestroomlijnde dans op losse beats. De uitvoering en inhoud van de clip ‘Power
Check’ – over energiebesparing vanwege het klimaat – op Kinderen voor
Kinderen 40 is enorm 2019. Net als teksten als ‘Ik heb liever relaxte
vibes’, ‘Ik laat mijn socials lopen’, ‘Snoepen is de bom’ en ‘Check mijn
laatste vlog’. Jargon van deze tijd. Of zoals de inmiddels 90-jarige Kinderen
voor Kinderen-bedenkster Flory Anstadt zegt: ‘Soms heb ik geen idee waar het
precies over gaat. Wat ik wel zie, is dat de kinderen veel losser en
zelfverzekerder ogen dan hun leeftijdsgenoten in de jaren 80. Maar ja, die
hadden geen voorbeelden of voorgangers.’
'Kinderen hebben nu eenmaal ook verdriet.’
En ook in de beleving van
het fenomeen is in vier decennia veel veranderd. Moesten de fans het in de
jaren 80 doen met een sporadisch optreden en anderhalve tv-uitzending, nu zijn
er evenementen als de Koningsspelen en de Kinderboekenweek, liveshows in Ahoy
en blijkt het liedje ‘Hupsakee’ op het eigen YouTube-kanaal in drie jaar tijd 80
miljoen keer bekeken.
Toch is er volgens de huidige Kinderen voor Kinderen-eindredacteur Florence van Duijvendijk (49), sinds anderhalf jaar aan het roer, een grote constante die de verschillende generaties bindt: de thema’s. ‘Grappig, die zijn niet veel veranderd. Nog steeds zijn dezelfde onderwerpen in de naaste omgeving relevant: huisdieren, pesten, verhuizen, opa’s en oma’s evenals ziekte, verlies en scheiden. En ook grotere, meer maatschappelijke kwesties zijn nagenoeg ongewijzigd. Is die er nu in de gedaante van het klimaat, vroeger werd er gezongen over geen bont meer dragen. Of: mijn vader is slager maar ik wil geen vlees eten.’ Anstadt: ‘Op elke cd wilde ik twee droevige liedjes die voor melancholische gevoelens zorgden. Kinderen hebben nu eenmaal ook verdriet.’
Begin van de hype
Flory Anstadt kwam 40 jaar
geleden met het idee voor het VARA-kinderkoor in het kielzog van het programma ’t
Spant erom. Daarin namen leerlingen van scholen het op verschillende
gebieden tegen elkaar op. Een van die opdrachten: zingen. Anstadt: ‘Ik ging
voorafgaand aan de uitzending naar die klassen toe en vroeg: laat eens wat
horen. Altijd was het antwoord: nee, we kennen alleen vreselijke liedjes. Of ze
kwamen niet verder dan wat flarden van popsongs die nogal fonetisch werden
uitgesproken. Toen zei ik, niet wetend wat ik mijzelf op de hals haalde, stuur
mij wat onderwerpen dan laat ik nummers voor jullie maken.’
Hoewel de VARA aanvankelijk aarzelde, kregen Anstadts initiatief en het kinderkoor groen licht omdat het destijds de speelgoedactie op weg kon helpen. Dat was het begin van de hype die direct uitmondde in de klassiekers ‘Ik heb zo waanzinnig gedroomd’ (1981) en ‘Op een onbewoond eiland’ (1981). Pakkende liedjes met rake teksten gemaakt door vakmensen als Willem Wilmink, Harry Bannink, Tonny Eyk en Herman Pieter de Boer.
Ophef
En nog steeds werken grote
namen mee. Voor Kinderen voor Kinderen 40 tekenden onder anderen Jochem
Myjer, Diggy Dex, Sanne Hans en Tjeerd Oosterhuis. Zij oogstten met hun liedjes
naast lof ook kritiek. Nummers als ‘Stiekem snoepen’ en ‘Reis mee!’ waarin de
geneugten van pizza, patat en pasta op vakantie worden bezongen zorgden voor
ophef op scholen.
Florence van Duijvendijk daarover: ‘Sommige mensen zeiden: daar is Kinderen voor Kinderen niet voor. Maar ik vind dat het daar wel voor is. Het draait om liedjes maken die dicht bij de beleving van kinderen staan. En niet om de boodschap van volwassenen aan hen. Natuurlijk: er is een opvoedkundige rol en door de samenwerking met goede doelen krijgen het klimaat en gezond eten & bewegen al een vrij dominante plek. Maar kom op zeg: we hebben het over patat en pizza op vakantie, niet over drugs.’
'Het mag wel iets brutaler'
Van Duijvendijk vindt dat
er niet te snel met het stichtelijke vingertje gewezen moet worden op wat wel
en niet mag. ‘Eerlijk gezegd vond ik dat Kinderen voor Kinderen op dat gebied
de afgelopen jaren wat doorgeschoten was. Ik wil niet dat kinderen denken: daar
heb je die braveriken weer. Het mag allemaal met iets meer humor en lef
gebracht worden. Iets brutaler ook. We hebben aan de kinderen zelf gevraagd wat
hen bezig hield.’ Ze krijgt daarin bijval van Anstadt: ‘Een aantal volwassenen
neemt het nu veel te serieus. Dat is nooit de bedoeling geweest van Kinderen
voor Kinderen.’
Met de tijd mee
Op andere gebieden wordt
wel meer meebewogen met de tijdgeest, aldus Van Duijvendijk die het
‘Tietenlied’ aanvankelijk zag zitten voor een Kinderen voor
Kinderen-compilatie. ‘Ik vond het wel grappig, maar anderen adviseerden om het
niet te doen. Misschien zijn we met z’n allen preutser geworden, Kinderen voor
Kinderen gaat wat dat betreft met de tijd mee. Niet per se truttiger, maar we
passen ons wel aan. Zo heeft ‘Baklava of rijstevla’ uit 1993 waarin Allah
ak’bar wordt gezongen een andere klank gekregen. Net als ‘Een kind onder de
evenaar’ is meestal maar een bedelaar. Dat doen we dus niet meer.’
‘De VARA was begin jaren 80 bezig met een kinderprogramma. De bedoeling was om kinderen die leuk konden zingen bij elkaar te brengen door middel van audities op scholen. Ik zat op het Kennemer Lyceum in Overveen, een school waarop veel aan musicals en muziek werd gedaan. In de ochtend kwam er een delegatie waarvoor alle kinderen die mee wilden doen, moesten voorzingen. Ik kon die ochtend niet, want ik moest naar de tandarts. In de middag moesten vervolgens een aantal kinderen nog eens zingen voor Flory Anstadt en twee andere mensen, achter een tafeltje. Mijn leraar heeft er toen voor gezorgd dat ik ’s middags alsnog auditie mocht doen. Ik zong het nummer ‘Ain’t she sweet’. Een beetje oubollig nummer wel. Een paar weken later lag er brief van de VARA op de mat dat ik mee mocht doen.
Toeval
Don, een gezellige man die destijds altijd achter de knoppen van
een groot mengpaneel zat, vertelde dat de eerdere opnamen van ‘Waanzinnig
gedroomd’ niet helemaal goed waren verlopen. ‘Wil jij het eens proberen’, vroeg
hij me. Uiteindelijk werd dat dus mijn nummer. Een beetje toeval dus, maar zo
gaat dat in het leven. Ik ben maar één jaar gebleven bij het kinderkoor, want
Flory wilde liever kinderen uit Het Gooi. Om logistieke redenen, want er moest
meerdere keren per week worden geoefend.
Mijn ouders hielden in de jaren daarna contact met Flory. Toen ik 34 was en weg wilde uit Amsterdam, tipte Flory mijn ouders dat er naast haar huis in Hilversum een huis te koop stond. Dat huis heb ik uiteindelijk gekocht en sindsdien zijn we buurvrouwen. In de jaren daarna is er echt een vriendschap tussen Flory en mij ontstaan, al schelen we bijna 40 jaar.’
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!