De zomer van 2012 vierde ik op een Grieks eiland. Ik was net achttien, constant onder invloed van alcohol en bedwelmd door mijn seksuele avonturen. Ik ging zo lekker dat ik samen met mijn vriendinnen besloot een tatoeage te laten zetten als aandenken aan onze vakantie en vriendschap. Deze actie schreeuwt misschien ‘onverstandig’ - dat was het ook.
Het is nu zes jaar later. Mijn toenmalige BFF’s, die ik symbolisch op mijn been heb vereeuwigd, spreek ik inmiddels nooit meer. En een GOGO-vakantie naar Rhodos is nou niet de meest spannende vakantie waar ik op dagelijkse basis aan herinnerd hoef te worden door middel van een permanente sticker op mijn enkel. Maar ja – hij zit er nu eenmaal. Een dikgekleurd, wazig blad en een onherkenbaar lieveheersbeestje met drie stippen, één stip per vriendin. Het was mijn eerste fout op tatoeage-vlak – maar zeker niet mijn laatste.
Oké, zo dom is hij nou ook weer niet. Het is niet ‘Sesamstraat’ op mijn voorhoofd, of zoiets. Maar hij is niet mooi gezet door die halfgare zak in dat toeristische zaakje, en het is nogal een domper om door middel van een tatoeage te worden herinnerd aan vrienden die je niet meer hebt. Maar zoals mensen met tatoeages weten, werkt inkt verslavend. En dus breidde de beestenboel op mijn been zich snel uit.
Een jaar later kwam de hagedis. De originele gedachte erachter is er nog altijd eentje waar ik achter sta, en er is verder ook niets mis met de kwaliteit van het beestje. Enige probleem: hij is een stuk groter dan ik wilde. Het plan was om het lieveheersbeestje een beetje te verbloemen, maar de tatoeëerder was iets enthousiaster dan ik. Ik liet me overhalen om ‘m groter te maken. Best wel dom, als het om permanente inktvlekken op je lichaam gaat.
En dan misschien wel de aller domste toevoeging: het papieren vliegtuigje. Met alle respect voor de mensen die hem ook hebben – en dat zijn er nogal veel – het is een ontzettend onorigineel rotding. Bijna een gevalletje infinity-teken. Mijn beweegredenen voor deze tattoo waren simpel: ik was op Sziget festival, alcohol speelde opnieuw een grote rol, en wilde iets opvallends en avontuurlijks doen. Iets wat overigens faliekant mislukte omdat mijn tentgenootje de volgende ochtend in een spontane bui een tepelpiercing liet zetten, waardoor mijn impulsieve avontuur direct werd ondergesneeuwd. Ik ben hier soms nog steeds bitter over.
Tja, daar zitten ze dan. Een hagedis, een insect en een focking papieren vliegtuig. Niet mooi met elkaar verbonden, maar meer als drie losse plakstickers. En toch heb ik geen spijt.
De reden hiervoor is eigenlijk heel simpel: het heeft ontzettend weinig zin om spijt te hebben van je tatoeage. Ze gaan niet weg, hoe graag je dat ook wil. Je zou de boel kunnen laten weg laseren, maar dit is ontzettend duur en je huid wordt hier vaak niet mooier van. Spijt hebben van je tatoeage is naar mijn mening dus een verspilling van je tijd.
Nu zul je misschien denken dat ik zo’n vrouw ben die een enorme poster van Marilyn Monroe boven haar bed heeft hangen en dat de quote ‘fear is stupid, so are regrets’ mijn lijfspreuk is, maar het tegenovergestelde is waar. Ik gruwel een beetje van mensen die zeggen dat ze “niet in spijt geloven”. Je kan niet
niet
in spijt geloven – het is een gevoel, mensen voelen het nou eenmaal. Niet in spijt geloven is een beetje alsof je niet in pindakaas gelooft. Dat jij het niet lekker vindt, betekent niet dat het er niet is.
Bovendien kan ‘spijt’ een heel nuttige emotie zijn. Willen dat je iets anders had aangepakt leert je veel over jezelf en je manier van handelen. Ik doe vaak
genoeg domme dingen
waar ik heel hard spijt van heb. En zeg nou eerlijk – als jij met een enorme kater wakker zou worden naast je ex, omringd door kots en achttien gestolen cavia’s, dan denk je niet: tja – ik geloof nu eenmaal niet in spijt. Nee, dan héb je het. Om vervolgens zo snel mogelijk het huis van je ex uit te rennen, met die cavia’s onder je arm.
En toch heb ik besloten de spijt niet toe te laten als het op mijn tatoeages aankomt. Ik heb er niemand mee benadeeld – behalve misschien mezelf – en bovendien had ik op het moment dat ik ze liet zetten mijn beweegredenen, hoe dom ze misschien ook waren. Op een bepaalde manier zijn ze een deel van mij en de vroegere versies van mezelf. Het zijn herinneringen aan de jonge, onbezonnen vrouw die ik ooit was (hoewel ik nog altijd relatief jong en zeker onbezonnen ben).
Daarnaast geloof ik, naast in spijt, ook heel erg in een positieve benadering als het op tatoeages aankomt. Als ik zo naar het geheel van mijn domste tatoeages kijk, denk ik namelijk dat er nog best wel wat van te maken is door iemand met de juiste talenten. Er is genoeg ruimte om er nog een mooi ontwerpje op los te laten. Iets met een achtergrondje, of zo. Iets wat de drie plakplaatjes meer een geheel laat worden.
Inmiddels heb ik, naast het domme drietal, nog drie andere tatoeages verspreid over mijn lichaam. Deze vind ik stuk voor stuk prachtig, zowel qua ontwerp als plek en achterliggende gedachte. Zodra je met die verdomde tatoeages begint, is het moeilijk om te stoppen. Voor mij duurde het even voor ik wist hoe ik met mijn impulsieve drang om moest gaan. Inmiddels snap ik het, denk ik. Dat betekent overigens niet dat ik niets impulsiefs meer doe - vorige week is er nog een tatoeage bijgekomen na een goed gesprek en een fles witte wijn - maar ik zorg wel dat ik bij voorbaat een bruikbaar idee klaar heb liggen, en ik trek de tatoeëerder even goed na.
Mensen die zich geroepen voelen het zootje op mijn been te verbeteren zijn van harte welkom.