Lili en Howick mogen blijven. De staatssecretaris heeft, na politiek aandringen, zijn discretionaire bevoegdheid gebruikt om de uitspraak van de rechter te negeren en Lili en Howick toch niet uit te zetten. Woensdag wordt hier naar alle waarschijnlijkheid door de Tweede Kamer een debat over gevoerd. Want hoe kon dit nou toch weer gebeuren?
Voor Lili en Howick was er Mauro die na langslepend getouwtrek ook in Nederland mocht blijven. Maar er zijn meer kinderen die hun leven lang in Nederland zijn opgegroeid, waarvoor geen mediacircus is opgetuigd. Waarvoor misschien een handjevol mensen op de bres is gesprongen.
En voor wie dat niet mocht baten. Kinderen die terug worden gestuurd naar landen die ze niet kennen, waar het vaak niet veilig is en waar ze hun dromen in duigen zien vallen door gebrekkig onderwijs, onveilige situaties of een langzaam opkrabbelende economie.
In 2012, nog voor het invoeren van het kinderpardon, besloot Sinan Can af te reizen naar Irak, Afghanistan, Angola, Armenië en Kosovo en de kinderen op te zoeken die wel al waren uitgezet. Wat volgde was een ontroerende en confronterende vierdelige documentaire. Eentje die vandaag de dag misschien nog relevanter is dan vijf jaar geleden.
"Dan komt er in 2012 een kinderpardon, en dan hoop je dat er geen gewortelde kinderen meer worden uitgezet. En vervolgens blijven we kinderen uitzetten en is er niets veranderd. En dan die harde opstelling, terwijl het om 400 kinderen gaat. We hebben wel twee miljard om aan multinationals cadeau te doen, maar we kunnen niet vierhonderd kinderen opvangen? Er zijn natuurlijk regels, en de wet is wet, maar we hebben het hier over kinderen. Bovendien duren die procedures te lang, je kan niet pas na vijf jaar zeggen dat die mensen weer weg moeten. Dan zijn ze al geworteld." Aldus Sinan Can.