Simon Eurlings (35) staat ook wel bekend als de moestuinman. Hij verbouwt zijn eigen eten en deelt tuinier-tips op zijn Instagram.
In een 150m2 grote moestuin verbouwt Simon Eurlings allerlei verschillende soorten groente en fruit. Van knoflook tot courgettes tot aardbeien; de moestuinman heeft alles in zijn tuin staan. Inmiddels weet hij alles van tuinieren in een moestuin, maar het begon allemaal met een klein potje.
‘Net als iedereen had ik te veel tijd over in de coronatijd. Ik had een potje, aarde en een zakje met broccolizaden. Die had ik ooit al gekocht en lagen er denk ik al een jaar. Die heb ik allemaal in dat potje gekiept – wat eigenlijk helemaal niet goed is – en daar ben ik toen een beetje verslaafd aan geraakt. Ik zag alle plantjes groeien en vond het heel cool dat ik dat had gedaan. Ik ben letterlijk zelf een hobby gaan kweken. Ik heb een druk hoofd en als ik met die plantjes en zaadjes bezig was werd ik rustig.’
Zijn coronahobby loopt nogal snel uit de hand: in korte tijd komen er meer planten. ‘Ik begon hier op het balkon, want ik woon in een appartement. Tijdens het koken haalde ik zaadjes uit de groentes. Alle vensterbanken stonden vol. Mijn toenmalige schoonbroer zei: “Ik heb een grote tuin, waarom kom je niet bij mij in de tuin een echte moestuin maken?”’ Op een gegeven moment gaat het zo goed, dat Simon besluit er zijn werk van te maken: ‘Er kwam oogst aan, dus ik kon het ook zelf gaan eten. Het was een soort grap in het begin, tot op een gegeven moment mijn neefjes begonnen te zingen: “Zeg ken jij de moestuinman?” Toen heb ik een Instagram-account aangemaakt en voordat ik het wist groeide dat heel snel. Ik las me in en maakte vooral veel fouten, maar vond het heel leuk. Zodoende ben ik in de buurt een moestuin gaan huren.’
‘Ik vind zelf verbouwde groente altijd lekkerder. Als je het zelf kweekt wil je het ook proeven. Ook is het over het algemeen gezonder. Ik gebruik namelijk geen pesticiden. Aardbeien zijn een goed voorbeeld. Die worden namelijk gekweekt op houdbaarheid en dat ze er goed uitzien. De smaak komt op de laatste plek. Die van mij zijn dan misschien minder lang goed, maar ook zo lekker dat ze meteen op zijn. Het is ook fascinerend om te zien dat alle groentes helemaal niet zo mooi en recht zijn zoals wij ze kennen. Je leert ook dat dingen eetbaar zijn, ondanks dat ze er niet zo mooi uitzien. Ik sneed vroeger veel meer van mijn eten af, terwijl je het gewoon kan eten.’ Het allerleukste blijft volgens Simon toch het feit dat je het zelf kweekt: ‘Je kan naar de supermarkt gaan, of je kan de tuin inlopen en je eigen oogst bij elkaar sprokkelen.’
‘Je hebt geen zekerheid. Als de slakken komen – zoals afgelopen jaar – en alles opeten, dan moet je opnieuw beginnen. Als het te nat is dan gaat je tomatenoogst eraan, want dan heb je kans op schimmels. In de natuur is niets te beïnvloeden. Niet alles lukt. De verwachting dat je veel gaat oogsten, kan weleens tegenvallen. Dan moet je uiteindelijk toch naar de supermarkt. Zelfvoorzienend leven is in Nederland gewoon heel lastig, maar met een tuintje van een vierkante meter kun je toch best al wat oogsten.’
‘Aan de ene kant is het positief, want als het steeds warmer wordt krijgen we langere seizoenen. Dan kan je meer dingen kweken en kan je ook langer dingen oogsten. Je rekt het seizoen als het ware op.’
‘Negatief is dat het weer intenser wordt. Afgelopen zomer was het supernat, dan rot het eten, dingen spoelen weg en slakken krijgen een vrije baan. De balans in de biodiversiteit is weg. Die slakken hebben weinig natuurlijke vijanden en blijven vermenigvuldigen. Als het minder vriest, gaan minder slakkeneitjes dood en op die manier ontstaan er plagen. Dat gebeurt niet alleen met slakken, maar ook met andere dieren.’
'Als het heel droog is moet je ergens water vandaan halen, anders mislukt je oogst. Planten hebben nou eenmaal water nodig om te groeien, maar ook weer niet te veel. Buien of droogte houden langer aan. Het gaat minder geleidelijk. Het gaat niet per se om het warmer, kouder, droger of natter, maar het intense is een probleem.’
‘In eerste instantie denk ik meteen aan gif. In kassen in Nederland valt het gebruik van pesticiden wel mee, maar in het buitenland zijn de regels wat minder streng. Daar wordt gewoon met gif gespoten en dat komt dan op je eten. Dat is ook niet goed voor de biodiversiteit: als een diertje op de plant gaat zitten en daarmee in aanraking komt, gaat het dier dood of kan het zich niet meer voortplanten. Kunstmest stoot een hoop CO2 uit, als dat in de grond komt, is dat niet goed. In een moestuin kan je het allemaal zonder doen. Ik maak bijvoorbeeld mijn eigen compost. Dat is heel circulair. Ik heb het idee dat de voedselindustrie tegen de natuur werkt, terwijl als je ermee samenwerkt de natuur je ook gaat helpen.’ Ook de reis van je eten is belangrijk: ‘Het scheelt natuurlijk ook dat er geen vervuilende vliegtuigen of vrachtwagens nodig zijn die het eten naar de supermarkt toebrengen. En wellicht nog belangrijker: geen plastic verpakkingen.’
‘Het zijn vaak niet de meest sexy groentes waar je het best mee kan starten. Iedereen wil paprika’s en aubergines, maar de beste dingen om mee te beginnen zijn sla, rucola, prei, rode biet, radijsjes en wortels. Dat zijn simpele dingen die korter tijd nodig hebben om te groeien. Ik zou vooral heel klein beginnen en later uitbreiden.’
‘De locatie is ook heel belangrijk. Planten hebben zes tot acht uur zon nodig, dus kies een zonnige plek. Zorg dat er geen bomen in de buurt staan, want die nemen al het water op en creëren veel schaduw. Daarbij wil je het liefst dat het zo dicht mogelijk bij je eigen keuken is. Dan vergeet je het niet zo snel.’
Zelfs als je geen grote tuin hebt, kan je volgens Simon al best veel voor elkaar krijgen: ‘Van een courgetteplant kan je wel dertig courgettes halen. Als je alleen maar tegels hebt: haal er een paar uit en zet daar eetbare plantjes in. Als je weinig ruimte hebt doe dan geen groente, maar kies bijvoorbeeld voor wat fruitstruiken. Ik geloof dat als iedereen een paar tegels weghaalt, dat heel goed zou zijn voor de biodiversiteit. Water kan beter weglopen en de beestjes krijgen een plek.’ Al is één ding het allerbelangrijkst: ‘Doe het vooral omdat je er plezier in hebt. Dan word je wel aangestoken met het virus.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!