Rohan (21) is een kind van de Toeslagenaffaire
© Wijnanda Duits/BNNVARA
Trigger warning: euthanasie
Als gevolg van de Toeslagenaffaire werd Rohan (21) uit huis geplaatst, wat zijn leven voorgoed veranderde. Het is nu drie jaar na het aftreden van kabinet-Rutte III vanwege het rapport over de Toeslagenaffaire. Wat is er sindsdien veranderd voor Rohan? Hoe gaat het nu met hem?
Rohan is twaalf wanneer zijn thuissituatie volledig wordt ontwricht. Zijn ouders moeten kinderopvangtoeslag terugbetalen aan de Belastingdienst – geld dat er niet is. Zijn moeder raakt verslaafd aan alcohol, de financiële problemen leiden tot heftige ruzies en uiteindelijk tot een scheiding. Vijf jaar geleden ontdekt Rohan dat zijn gezin slachtoffer is van de Toeslagenaffaire. Hoewel dit zijn leven heeft getekend, worden zijn hulpverzoeken keer op keer afgewezen.
‘Ik was een aardig en actief kind. Ik maakte veel grappen, lachte vaak, en was altijd vrolijk. Ik maakte makkelijk contact met anderen.’
'Ik ben heel voorzichtig, met mijn geld, maar ook met wie ik vertrouw'
‘Ik ben heel afstandelijk geworden. Ik ben heel voorzichtig, met mijn geld, maar ook met wie ik vertrouw – ik heb maar een paar vrienden. Eigenlijk vermijd ik meestal alles wat met andere mensen te maken heeft.’
‘Ik heb niet de communicatievaardigheden ontwikkeld die je als kind normaal ontwikkelt. Ik schaamde me diep voor mijn thuissituatie; mijn moeder was vaak onder invloed van alcohol. Ik nodigde niemand meer thuis uit en ging ook niet meer naar anderen, omdat ik niet wilde dat ze mij onder invloed zou afzetten.’
Rohan is veertien wanneer zijn ouders scheiden. Instanties besluiten dat zijn moeder niet meer voor hem en zijn broertje kan zorgen. Hij trekt noodgedwongen in bij zijn vader, waarna er een traumatische periode volgt voor Rohan. ‘Mijn vader werd hardhandig en sloeg me regelmatig.’
‘De overheid zette een ondersteuningsteam Uithuisplaatsingen op voor mensen met een OTS (Ondertoezichtstelling, red.) of uithuisplaatsing door de Toeslagenaffaire. Toen ik bij mijn vader woonde, kwam iemand van dit team langs. Toen begreep ik pas dat dit de reden was dat mijn gezin kapot ging. Maar ik had geen ruimte om dit te verwerken, omdat ik in overlevingsmodus zat.’
Uiteindelijk, enkele jaren later, vertrekt Rohan en gaat hij begeleid zelfstandig wonen. Het contact met zijn moeder, vader en broertje is verbroken.
‘Ik voel boosheid, maar meestal ben ik emotieloos. Nadat mijn moeder uit beeld verdween, mijn vader me mishandelde en ik niemand had om op terug te vallen, heb ik, denk ik, besloten om mijn gevoelens uit te schakelen.
'Ik ben bang dat ik mijn hoogtepunt heb bereikt'
Ik voel me nog steeds verlamd en merk dat ik niet verder kom. Niet met mijn werk, een opleiding, of therapie. Ik heb geen vangnet – geen ouders of familie die ik om hulp kan vragen. Ik zie geen toekomst meer voor mezelf. Het liefst wil ik daarom euthanasie. Dat klinkt heel deprimerend, maar ik ben bang dat ik mijn hoogtepunt heb bereikt. Voor mij is het belangrijk dat ik iets doe wat echt mijn eigen keuze is.’
Rohan heeft recht op de kindregeling, die een geldbedrag en gemeentelijke hulp (‘brede ondersteuning’) biedt. Maar van ondersteuning heeft hij nauwelijks iets gemerkt. Inmiddels is hij vier casemanagers verder en worden veel van zijn verzoeken – onder andere woonurgentie, huurtoeslag, een advocaat en een studietoeslag – steevast afgewezen.
‘Eén casemanager weigerde om gebruik te maken van de regeling en zei: “De gemeente is geen Bol.com.” Een andere casemanager vergeleek mijn situatie met die van zijn kind, die ook een hoge huur en studiekosten had.
Veel van de casemanagers hebben voorheen gewerkt met daklozen of mensen in de bijstand, en hebben daardoor de mindset om alleen te doen wat noodzakelijk is. Niemand vraagt wat ik nodig heb. Omdat ik een inkomen heb, val ik continu tussen wal en schip.’
‘Ik durf niet meer om hulp te vragen, omdat ik bang ben opnieuw getraumatiseerd te worden. Het oneerlijke is dat het hulpaanbod verschilt per gemeente en het afhangt van wie er voor je zit. Ik zie dat jongeren uit andere gemeenten veel verder zijn in hun herstel, maar ik ben nog steeds aan het overleven.
Rohan (21) is een kind van de Toeslagenaffaire
© Wijnanda Duits/BNNVARA
Kinderen hebben geen erkende positie en zijn slechts "kinderen van gedupeerden". Ik denk dat veel mensen niet beseffen wat voor effect dit kan hebben op jongeren wanneer ze volwassen worden. Dat baart me zorgen, vooral met de lange wachtlijsten in de GGZ. Je zult zien dat veel jongeren rare dingen gaan doen, misschien zelfs gevaarlijk worden.’
‘Ik ben het inmiddels gewend; je leert ermee leven. Maar er zit nog steeds veel woede in mij. Ik ben jaloers op jongeren die een normaal leven hebben – mensen die niet beseffen hoe waardevol het is om een vader en moeder te hebben. Dat maakt me boos, maar ook verdrietig.’
'Ik wil hulp op maat, zonder telkens een nee te horen'
‘Vooral erkenning. Ik wil dat jongeren een erkende positie krijgen, zodat we ook aanspraak kunnen maken op de regelingen die nu alleen voor ouders gelden. Ik wil hulp op maat, zonder telkens een nee te horen. We zijn nu jaren verder, en wat mij echt zou helpen, is dat ik mijn materiële schade kan verhalen bij de overheid. Als ik mijn geld krijg, regel ik het verder zelf wel.’
‘Ik heb op dit moment nog een paar zaken lopen: een bestuurszaak tegen de gemeente Den Haag, en een letselschade-advocaat helpt mij om schadevergoeding te verhalen via een civiele procedure tegen de overheid. Maar de kans dat er iets verandert is klein. En als er al iets verandert, zal dat nog jaren duren.’
'Ik sta in een wachtstand, alsof mijn leven nog moet beginnen'
‘Veel mensen zien het verband tussen de Toeslagenaffaire en uithuisplaatsingen niet. Ik wil dat mensen begrijpen dat je door een uithuisplaatsing een trauma oploopt. Vaak spelen schulden, bijvoorbeeld bij de Belastingdienst, een grote rol in hoe instanties zoals Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming naar je situatie kijken en welke maatregelen ze treffen. Als het herstel daarna niet goed wordt geregeld, dan is het leven traumatisch. Ik sta in een wachtstand, alsof mijn leven nog moet beginnen. Maar ik heb weinig hoop dat het ooit nog gaat beginnen.’
‘Met de start van het nieuwe kabinet had ik even hoop; Dick Schoof voerde een gesprek met gedupeerde ouders en kinderen. Maar nu, maanden later, is er nog steeds niets opgelost. Sterker nog: de situatie is alleen maar erger geworden.
Ik zie geen toekomst voor mezelf. Op dit moment zou ik daarom kiezen voor euthanasie, maar in Nederland is dat voor jongvolwassenen helaas niet toegankelijk. Ik heb het al eens aangevraagd, maar het werd afgewezen. De psychiater vond mijn situatie niet uitzichtloos, maar zo voelt het voor mij wel. Ik lijd uitzichtloos.’
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!